Home Cultuurverschillen? Maak het niet zo zwaar

Cultuurverschillen? Maak het niet zo zwaar

Door Leon Heuts op 17 februari 2009

02-2009 Filosofie magazine Lees het magazine

Nederland is op zoek naar zijn culturele wortels, en problemen met Marokkaanse jongeren zouden terug te voeren zijn tot hun cultuur. Dat is niet de juiste weg, reageert NRC-adjunct-hoofdredacteur Sjoerd de Jong. Een pleidooi voor een nieuw cultuurrelativisme.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Wat betekent het om tot een cultuur te behoren? In hoeverre bepaalt die cultuur ons dagelijks leven, onze handelingen en overtuigingen? Wie het debat en beleid in Nederland de laatste jaren heeft gevolgd, is geneigd te denken dat die invloed heel ver gaat – aldus Sjoerd de Jong, filosoof en adjunct-hoofdredacteur van NRC Handelsblad. ‘Er is een grote behoefte om de eigen culturele wortels te onderzoeken – denk aan de historische Canon en het Nationaal Historisch Museum. We denken dat dit een houvast biedt in een complexe en verwarrende wereld, waarin we moeten samenleven met mensen met andere opvattingen en gedragingen. We moeten daartoe “onze identiteit” weer leren kennen – en die identiteit schuilt blijkbaar voor een groot deel in onze culturele afkomst. Daarnaast denken we dat achter allerlei maatschappelijke problemen culturele oorzaken schuilgaan. Problemen met Marokkaanse jongeren zouden bijvoorbeeld mede moeten worden opgelost door een “grondig zelfonderzoek” van de Marokkaanse gemeenschap. De vooronderstelling is dat er zoiets bestaat als een homogene gemeenschap, die zichzelf kán onderzoeken. En dat gedrag voor een groot gedeelte wordt bepaald door de opvattingen binnen die culturele gemeenschap.’

Maar klopt dat? Nee, aldus De Jong. In zijn boek Een wereld van verschil. Wat is er mis met cultuurrelativisme? wil hij vooral laten zien dat de relatie tussen individuen en culturen allesbehalve simpel is. Moderne antropologische en psychologische inzichten, maar ook de dagelijkse praktijk, laten iets anders zien. Culturen zijn niet zo eenduidig, en de relatie tussen individuen en hun culturele achtergrond is dat al evenmin. Dat wil niet zeggen dat ‘cultuur’ niets voorstelt. Onze achtergrond en opvoeding, de overtuigingen en waarden die we hebben meegekregen, hebben ons gevormd. In dat opzicht dragen we cultuur altijd wel met ons mee, ook al hebben we dat niet door.
Maar vervolgens blijken we ook uitermate wendbaar en praktisch; we zijn heel goed in staat om onze eigen cultuur aan te passen als sociale of economische omstandigheden daarom vragen. Cultuur is work in progress, laat het boek van De Jong zien. Je ziet dat bijvoorbeeld aan de manier waarop mensen culturele identiteiten combineren. Dat kan tegenstrijdige taferelen opleveren. Moslimmeisjes gaan een boerka dragen – vaak tegen de wensen en gewoontes van hun ouders in –, wat lijkt op een herwaardering van een conservatieve, islamitische cultuur. Tegelijkertijd dragen ze hippe sneakers en sms’en ze met het nieuwste model mobiel. Wat dat betreft zijn ook zij consumenten, flexibel en modieus.
Al even dubbelzinnig is het verband tussen het gedrag van ‘autochtone’ Nederlanders en ‘de Nederlandse cultuur’. Natuurlijk, op vakantie vragen we eerst wat iets kost, als goede calvinisten. Tegelijkertijd gaan we wél drie keer per jaar op vakantie, kopen we het Italië Magazine voor de authentieke adresjes, en omarmen we een hedonistische levensstijl. En Calvijn zelf is inmiddels een personality glossy – een van de vele leuke dingen die je op elke hoek van de straat kunt kopen. De Jong: ‘Of denk aan Rita Verdonk, die bij de officiële oprichting van Trots op Nederland vertelt hoe Nederlandse waarden en tradities, zoals het oeroude, Hollandse sinterklaasfeest, worden bedreigd. En dat tijdens een volkomen op een Amerikaanse leest geschoeid evenement, met autocues en neerdalende ballonnen. In deze wereld van cultural shopping valt toch moeilijk vol te houden dat al het gedrag tot één culturele kern te herleiden is.’

Retoriek
Vooral van belang voor De Jong is het inzicht dat culturen altijd in ontwikkeling zijn. Dat biedt een kans om uit de simpele ‘wij-zij’-tegenstelling te geraken, waar we ons de laatste jaren vaak in wanen. ‘Dat wil niet zeggen dat culturele botsingen geen serieuze problemen veroorzaken. Maar de vraag is: hoe pak je dergelijke problemen aan? Ik denk dat die problemen juist worden verergerd door culturen als blokken tegenover elkaar te zetten, of dat nu gebeurt door westerse opinie- of beleidsmakers, of door would-be jihadisten op internet. Dan krijg je een agressief cultuurnationalisme dat van de weeromstuit kan omslaan in een klagerig ondergangspessimisme: het andere blok vormt een bedreiging en wij zijn te slap geworden om ons ertegen te wapenen.’
‘De laatste jaren zien we hoe woorden als “drama”, “crisis”, en “ondergang” over elkaar heen buitelen. Cultuurpessimistische beschouwingen vullen de krantenpagina’s. Daarbij krijgen kleine handelingen een enorme lading. Het niet-schudden van een vrouwenhand geldt dan als een teken van onverlichte barbaarsheid. Ik kan me zeker voorstellen dat in sommige gevallen het schudden van een hand – uit het oogpunt van etiquette of de erkenning van formele verhoudingen – geboden is. Maar ik vind niet dat het schudden van handen als een pars pro toto voor beschaving moet gelden. Dan maak je zulke kwesties veel te zwaar.’
‘Dat is overigens niets nieuws. Het gebruik van stevige retoriek en zware, ideologische woorden is altijd een effectief middel geweest om tegenstanders in het cultuurdebat monddood te maken. Ik vind een dergelijke toon en retoriek eerder een deel van het probleem. Waarom laten rapporten van het Sociaal en Cultureel Planbureau de laatste jaren zien dat de Nederlander uitermate tevreden is met zijn persoonlijke leven, maar doodongelukkig met de samenleving? Door die negatieve retoriek, die voortdurende boodschappen van onheil. Terwijl je evengoed kunt benadrukken dat we in een uitdagende en hoopvolle tijd leven, met tal van mogelijkheden. Op allerlei vlakken vinden fascinerende culturele uitwisselingen en kruisbestuivingen plaats. Begrippen krijgen een nieuwe betekenis. Neem emancipatie: is die gediend met een hoofddoekverbod, en moeten we dan meteen bij wet bepalen dat een hoofddoek niet hoort bij de politie? Er zijn op z’n minst functies bij de politie waar een hoofddoek geen probleem is. Ondertussen komt zo’n meisje dat daar werkt dan wél thuis bij haar ouders, die denken: we komen ergens in dit land. Die dochter van ons, die kan wel wat.’

Lichter van toon
De Jong bepleit een gematigde, eigentijdse vorm van cultuurrelativisme om het debat lichter van toon te maken. Maar juist dat relativisme is een gewraakt begrip. De Jong: ‘Relativisme geldt tegenwoordig als de bron van alle kwaad. Cultuurrelativisme impliceert immers dat alle culturen gelijkwaardig zijn, waardoor het onmogelijk zou zijn om een moreel oordeel te vellen over andere culturen. Op die manier, aldus critici, is “kannibalisme ook maar een kwestie van smaak”. Wie zo’n opvatting huldigt, zou dus niets meer kunnen zeggen over onverdraagzame en inhumane praktijken van andere culturen. Volgens mij gaat die kritiek wel op, maar voor een oude en inmiddels achterhaalde vorm van cultuurrelativisme. Het gaat om een opvatting van cultuur die antropologen in de negentiende eeuw huldigden, daarin sterk beïnvloed door de Duitse Romantiek. Volgens die romantici is een cultuur een organisch geheel met een eigen, “authentieke” en unieke kern, waar je als buitenstaander nooit echt toegang toe krijgt.’
‘Moderne antropologen hebben inmiddels een andere opvatting: culturen zijn niet homogeen, maar veranderlijk en intern verdeeld, en hebben bovendien allerlei raakvlakken met elkaar. Zeker in een samenleving waar veel culturen naast en door elkaar leven, zie je hoe mensen elementen van hun eigen cultuur opnieuw interpreteren, combineren met elementen van andere culturen, en zo op zoek gaan naar een modus vivendi. Volgens mij vallen die critici van het relativisme dus niet alleen een achterhaalde, romantische vorm van cultuurrelativisme aan, ze délen zelfs een aantal cruciale vooronderstellingen met die oude vorm. Ook zij vinden dat culturen homogene blokken zijn – bijvoorbeeld dat “de islamitische cultuur” echt anders is dan de “westerse”. En ook zij vinden dat menselijk gedrag wordt bepaald door één vaste cultuur. Het verschil is dat die oude relativistische antropologen meenden dat je dan ook niet zomaar een moreel oordeel kon vellen over die culturen. Nu is dat anders: we hebben wel degelijk morele oordelen over andere culturen, noemen die soms zelfs “niet gelijkwaardig”. Maar de vooronderstelling is exact dezelfde: een andere cultuur is wezensvreemd aan de onze. Interactie zou pas mogelijk zijn als één van de twee partijen haar cultuur helemaal opgeeft.’

Experimenteren
‘Je hoort tegenwoordig vaak dat andere culturen niet gelijkwaardig zijn omdat ze bepaalde universele waarden nog niet hebben “ontdekt”. Het gordijntje naar die waarden is nog gesloten. En wij zullen dat wel even voor ze openen. Een naïef idee. Volgens mij maakt een genuanceerd, hedendaags cultuurrelativisme het mogelijk dat culturele verschillen worden geplaatst tegen een gedeelde, algemeen menselijke achtergrond. Dat is iets anders dan die verschillen absoluut maken – zoals in ouderwets relativisme – of ze te zien als onbegrip van mensen die “het” nog niet helemaal hebben begrepen. Dat genuanceerde cultuurrelativisme heeft oog voor het feit dat gedeelde waarden vaak worden gevonden door te experimenteren met levensstijlen en specifieke culturele achtergronden. Die ruimte om te experimenteren betekent niet dat je dus “niets” over andere culturen mag zeggen, of dat alles zomaar mag. Dan zou je een cultuur heilig verklaren, terwijl dat experiment evengoed kan betekenen dat inzichten in de eigen cultuur worden aangepast.’
‘Zo’n benadering heet “actief pluralisme”: een openlijke, respectvolle confrontatie van uiteenlopende levensbeschouwingen, met als doel voortschrijdend inzicht. Hoe kunnen we samen leven? Ik denk dat dit geen bedreiging vormt voor sociale veranderingen die wij belangrijk vinden, zoals emancipatie, maar die veranderingen juist stimuleert. Zoals dat meisje met die hoofddoek bij de politie. En soms leidt het niet tot veranderingen: waarom zouden we vrouwenbesnijdenis niet blijven veroordelen? Of waarom zou een advocaat de vrijheid moeten krijgen om niet op te staan voor een rechter omdat dit niet bij zijn cultuur zou passen? Dat zie ik niet in. Ik vind de codes van zo’n beroepsomgeving iets anders dan een etiquetteregel als handen schudden.’
‘Overigens geldt dat experimenteren evengoed voor onze “autochtone” cultuur: je ziet dat we nu al jaren opnieuw proberen te ijken wat bijvoorbeeld vrijheid van meningsuiting inhoudt en waar de grenzen ervan liggen. Maar betekent elke grens meteen zelfcensuur, of zijn er misschien andere, meer respectvolle manieren om hetzelfde te zeggen? En hóé zeg je iets, en met welk doel? Het streven naar een in principe geweldloze manier van samenleven, zonder dat alle verschillen in gedrag of mening moeten verdwijnen – dat zou ik echt een ontwikkeling van een universele morele waarde willen noemen.’