Home Chinese appels & Hollandse peren

Chinese appels & Hollandse peren

Door Erno Eskens op 30 mei 2000

05-2000 Filosofie magazine Lees het magazine

Ulrich Libbrecht heeft een model bedacht om filosofieën uit verschillende culturen te vergelijken. Iedere cultuur verhoudt zich volgens hem op de een of andere manier met zaken als transcendentie en zoekt tegelijkertijd naar aardse kennis. Alleen de mate en de manier waarop dit gebeurt, verschilt onderling. Als je dat soort verschillen afzet op een paar assen en kijkt waar de culturen hun accenten leggen, heb je een aardig model in handen om culturen te vergelijken. In Libbrechts Inleiding comparatieve filosofie, waarvan recentelijk deel 2 verscheen, resulteert dit in pagina’s met schema’s en tabellen. Intussen legt hij uit waar de sterke en zwakke punten van de filosofieën zijns inziens liggen.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Belangrijk wapenfeit van Libbrecht is zijn bemoeienis met de oprichting van de School voor Comparatieve filosofie in Antwerpen en met de Stichting Oost-West in Utrecht. Jaarlijks worden in beide instituten honderden cursisten bijgepraat over comparatieve filosofie. Die term ‘comparatief’ zegt veel over Libbrechts aanpak. Hij gelooft in de mogelijkheid en de zinvolheid van zo’n vergelijking van filosofieën en denkt zelfs dat zijn aanpak kan leiden tot het formuleren van een ‘universele filosofie’ waarin de basale kenmerken staan die in alle wereldfilosofieën zijn terug te vinden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld zijn Rotterdamse collega Heinz Kimmerle vindt Libbrecht dat je best het een en ander kunt vergelijken zonder dat daarbij de eigenheid van de andere cultuur onder het vloerkleed wordt geveegd.
In deel 2 van zijn Inleiding vergelijkt Libbrecht met name oosterse en westerse filosofieën. De vergelijking is buitengewoon interessant, al heeft Libbrecht wel erg veel woorden nodig om zijn punt te maken. Hij lijkt alles met alles te willen vergelijken. Het tweede deel telt zo’n zeshonderd pagina’s en het derde deel zal waarschijnlijk niet dunner worden. Maar Libbrecht heeft goede redenen voor zijn uitweidingen. De meeste Nederlanders en Vlamingen weten vrijwel niets van de oosterse wijsbegeerte en dus is wat tekst en uitleg nodig. Of, om zo’n Libbrechtsiaanse oosterse metafoor te gebruiken: wij zijn als kikkers op de bodem van de diepe put. En probeer die maar eens in kort bestek uit te leggen wat een berg of een flatgebouw is.