Home Denker des Vaderlands Bert Keizer: Knetterend

Bert Keizer: Knetterend

Door Bert Keizer op 22 april 2015

Cover van 05-2015
05-2015 Filosofie magazine Lees het magazine

Afgezien van het verbijsterende begraven of cremeren is er maar één ding dat wij voor onze geliefde doden kunnen doen, en dat is over ze praten. We doen het graag. Filosofisch waren René Gude en ik het volstrekt oneens. Niet over filosofen, want daar wist hij meer van dan ik, maar over de aard van filosofie. Voor mij is filosofie de hoogste vorm van literatuur, voor René ook wel enigszins, maar dan wel literatuur die er toe doet. Voor hem moest filosofie denkspul zijn dat je door je dag heen kan helpen, terwijl ik vind dat je er alleen maar ’s avonds wat aan hebt.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

Dat neemt niet weg dat hij mij wel naast zich wilde hebben bij de afsluiting van de Nacht van de Filosofie, als we stand-up filosofie deden samen met Daan Roovers en Huib Schwab. Maar ook in dat tumult hield hij vast aan zijn overtuiging dat filosofie iets moet betekenen voor de manier waarop je je leven inricht. En al vroeg iemand hem wat het beste gaas was voor haar kippenhok, ook dat wist hij dan om te bouwen tot een filosofische handreiking die haar moest bevrijden uit de benauwenis waarin kippengaas haar dreigde op te sluiten.

Ik heb tijdens de Nacht een keer gezien hoe hij, in een zijzaaltje helemaal boven in Felix Meritis, voor zeven niet echt begrijpende toehoorders in tien minuten Kant’s categorieën afleidde uit een potlood, de buitenwereld en een illusie. Een staaltje metafysisch goochelen, gebracht met die schitterende vrolijkheid die zijn betoogtrant vaak iets van vuurwerk gaf. René kon knetterend denken.

Zijn humor had altijd dat onverwacht sprankelende. Het schoot op je af vanuit een totaal onverwachte hoek. Ik had een keer wat papieren bij hem laten liggen en hij stuurde ze terug met een kaartje waarop stond: lekkere ouwe dikzak! Of ik nog zo lekker ben, betwijfel ik. Oud, laat maar zitten. Maar dikzak, daar was ik nooit op gekomen. Kijk trouwens naar je eigen, Gude.
René is heel lang heel heldhaftig aan het sterven geweest, maar het was wel sterven. Het verdere leven van zijn vrouw en kinderen zou hij tot zijn grote verdriet niet meemaken. Zijn publieke afscheid, die laatste uitzending van De Wereld Draait Door, zond een siddering door het land. Publieksfilosofie, humeurmanagement, we rekenen het allemaal goed, maar zijn woordeloze verdriet stak dwars door dat alles heen.
Wij die van hem hielden, kijken nu verdwaasd naar een droge leegte die ooit zo bruisend gevuld was. Ik stel voor dat we, terwijl we maar gewoon doormodderen, veel over hem blijven praten en schrijven. Dat is niet afdoende tegen de dood, maar het helpt wel een beetje.