Home Bert Keizer: Bacterie in hangar?

Bert Keizer: Bacterie in hangar?

Door Bert Keizer op 24 september 2014

10-2014 Filosofie magazine Lees het magazine

Één mens is geen mens. Mens-zijn lukt alleen te midden van andere mensen. Voor één mens is taal ondenkbaar, heb je geen verkeersregels nodig, bestaan er geen slechte manieren, er is dan zelfs geen moraal. Alles wat wij doen of voelen of bedenken verliest zijn betekenis als er geen anderen zijn. We zijn een tijdje zelfs zo ver gegaan om een Overkoepelende Ander te bedenken in wiens ogen niet slechts één mens maar alle mensen die blik van buiten vinden die we nodig hebben om onze positie te bepalen. Bestaan is gezien worden en God zag ons allemaal. 

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Dat licht is nu gedoofd. Misschien brandde het nooit. Nou, mijn ouders konden er anders goed bij zien. Maar ik wil het nu niet over mijn ouders hebben, het gaat mij om iets heel anders. Pascal was de eerste die, wegkijkend van alle mensen, zijn blik omhoog richtte, letterlijk, en huiverde bij de leegte om ons heen, we praten over astronomie. Mensen die voor het eerst door een goede telescoop kijken worden nogal eens besprongen door een akelige dieptevrees. Ineens besef je dat er geen woorden zijn waarmee je onze aanwezigheid in de interstellaire ruimte adequaat kunt aanduiden. ‘Druppel in de oceaan, zandkorrel aan het strand’ komen zelfs niet in de buurt. Het is veel erger. ‘Bacterie in hangar’? Nee, ook niks. 

Het aardige van de mens is zijn onuitputtelijke vindingrijkheid als het erop aankomt te ontsnappen uit deze leegte. Nu God ons niet meer kan vertellen wie of waar we zijn, moet het antwoord komen van leven elders in het heelal. Als we kosmisch gesproken buren hebben dan kunnen we onze spullen met elkaar vergelijken, toch? Misschien blijkt dan dat we het helemaal zo gek nog niet doen als je ons opleidingsniveau en het steegje waar we (kosmisch gesproken) wonen in aanmerking neemt. 

Maar hoe herken je anderen daarginds? Astrofysici hopen leven elders te kunnen afleiden uit een chemische onevenwichtigheid in de atmosfeer. Kosmische voorbijgangers zullen onze aarde meteen als ‘verdacht’ ervaren door de rare hoeveelheid zuurstof in de atmosfeer. Men vergeet dat begrippen als ‘zuurstof’, ‘atmosfeer’ en ‘chemisch evenwicht’ een plaatselijk groeisel zijn waarmee ‘leven elders’ alleen valt op te sporen als het op ons leven lijkt. Kosmische voorbijgangers zouden ons leven niet in de gaten hebben. En wij hun leven evenmin, tenzij ze eigenlijk als ons zijn. Als zij ook uit ‘moleculen’ bestaan, dan zal de parlementaire democratie of iets dergelijks daar ook wel opgedoken zijn en zitten we weer met onszelf opgescheept.