Home Bart van Klink: ‘Zonder geweld is de rechtsstaat onmogelijk’

Bart van Klink: ‘Zonder geweld is de rechtsstaat onmogelijk’

Door Ralf Bodelier op 16 januari 2006

01-2006 Filosofie magazine Lees het magazine

De nieuwe terrorismewetgeving, waarmee het Openbaar Ministerie probeert leden van de Hofstadgroep veroordeeld te krijgen, ligt onder vuur. Want de rechtsstaat, de neutrale, 'apolitieke'ruimte die ons beschermt tegen staatstirannie, komt in gevaar. Maar volgens rechtsfilosoof Bart van Klink is die idee van de rechtsstaat sowieso een illusie. Een rechtsstaat zonder tirannieke trekken is onmogelijk, de vraag is hoe we daarmee omgaan.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.


De theorie, ja die klinkt nog steeds prima, meent Bart van Klink, rechtswetenschapper aan de Universiteit van Tilburg. Die theorie luidt dat de politiek de rechtsstaat weliswaar creëert, maar dat de rechtsstaat in haar uitvoering zelfstandig opereert. Dat de rechters dus niet langs politieke lijnen opereren. Dat in de samenleving the rule of law heerst, óók over de politiek. En dat de rechters niet meer zijn dan de la bouche de la loi, ‘mond van het recht’. Dat is de theorie. De werkelijkheid is een heel andere, zegt Van Klink. De rechtsstaat is doortrokken van politiek, al doen zowel politici als rechters alsof dat niet zo is. Maar Geert Wilders, wat je verder ook van hem mag vinden, heeft wel degelijk een punt wanneer hij als politicus reageert op rechterlijke uitspraken die hem niet bevallen. Iedereen vindt dat hij dat als medewetgever niet zou mogen, maar Wilders ziet heel scherp dat die rechterlijke uitspraken óók politieke uitspraken zijn. Daarom lapt hij die formele scheiding aan zijn laars.

Een rechter kan alleen een mond van het recht zijn, wanneer een wet volstrekt helder is. Maar dat zijn de meeste wetten niet, laat staan de nieuwe wetten die het terrorisme moeten bestrijden. Daarom geven die ook volop ruimte aan de politieke opvattingen van de rechterlijke macht.
 
De terroristische dreiging verandert de rechtsstaat. Niet alleen in de Verenigde Staten, ook in Europa. De Britten hanteerden jarenlang hun eigen variant op Guantanamo Bay door vermoedelijke terroristen zonder protest te interneren in de gevangenis van Belmarsh. Tegenwoordig stelt de regering-Blair het volgen van guerrillatrainingen, het plegen van ‘voorbereidingshandelingen’ en het zaaien van religieuze haatgevoelens strafbaar.

In Frankrijk krijgen verdachten van terrorisme minder snel een advocaat en moeten terechtstaan voor speciale rechtbanken. Duitsland gaf zijn geheime diensten meer ruimte om telefoons af te tappen en inlichtingen te vergaren bij banken en luchtvaartondernemingen. En in Nederland laait het debat over de kwaliteit van de rechtsstaat weer op door de recente terrorismewetgeving van het kabinet-Balkenende. Net als in Engeland moet die het mogelijk maken om tegen potentiële terroristen preventief op te treden.

Tot nu toe was dat niet mogelijk. In 2003 stonden in Rotterdam twaalf moslims terecht die van terrorisme werden verdacht. Zij hadden geen aanslagen gepleegd, en werden daarom vrijgesproken. In het begin van 2006 staan in Amsterdam veertien moslims terecht. De kans dat zij worden vrijgesproken is minder groot. De vervolging van deze mannen is nu immers gebaseerd op wetsartikel 140a van de nieuwe Wet terroristische misdrijven. Deze stelt het strafbaar om deel te nemen aan een criminele organisatie die het ‘plegen van terroristische misdrijven’ tot doel heeft; en daarvoor hoef je nog niets te hebben gedaan. Wanneer het Openbaar Ministerie kan aantonen dat de mannen overwogen narigheid uit te halen, kunnen ze tot maximaal vijftien jaar achter de tralies verdwijnen. Feitelijk, zo zegt de Nijmeegse strafrechtgeleerde Ybo Buruma in NRC Handelsblad ‘staan deze verdachten terecht voor hun politiek-religieuze opvattingen’.

Nazi-Duitsland
Het afgelopen jaar sprak een rechtsfilosoof, de Amsterdamse emeritus hoogleraar Herman van Gunsteren, zich onomwonden uit tegen de antiterrorismemaatregelen. In zijn recente boek Gevaarlijk veilig. Terreurbestrijding in de democratie schetst hij hoe we steeds meer vrijheden in moeten leveren. Daardoor, zo meent Van Gunsteren, marcheren we op de rand van de rechtsstaat, en komen we gevaarlijk dicht in de buurt van de tirannie. Niet dat we daarop uit zijn, maar Van Gunsteren vermoedt dat we nazi-Duitsland zó extreem hebben gemaakt, dat we feitelijk helemaal niet meer begrijpen hoe een tirannie in gewone omstandigheden van gewone mensen kan ontstaan.

Overigens meent Van Gunsteren niet dat de rechtsstaat daadwerkelijk aan de rand van de afgrond bungelt. Maar we leven wel in een ‘permanente uitzonderingstoestand’ op de rechtsstaat, en er is niemand die kan garanderen dat de normaliteit weer zal worden hersteld. Als voorbeeld noemt Van Gunsteren CDA-fractieleider Maxime Verhagen, die vond dat je beter tien onschuldigen kunt opsluiten dan één terrorist laten lopen. Ook verwijst hij naar de publieke ruimte, waarvan steeds meer delen niet meer vrij toegankelijk zijn, en hekelt hij het groeiende aantal ‘beveiligers’, dat maar al te graag in actie komt. Zie de recente schietpartij van de Amerikaanse airmarshalls die aan een vliegtuigpassagier het leven kostte. Wanneer een man met tas en djellaba wordt gesignaleerd in de trein naar Schiphol, zetten we het hele treinverkeer stil.

Van Gunsteren heeft wel het idee dat Nederland weer wat aan het afkoelen is. Politici schikken zich weer in de gedachte dat zij niet alleen de rechtsstaat máken, maar zich ook door de rechtsstaat moeten laten binden. Dat de rechtsstaat weliswaar een schepping is van de overheid is, maar dat de overheid haar niet in bezit heeft. Desondanks heerst nog steeds de permanente uitzonderingstoestand. En wanneer die situatie voortduurt, dan raken we in een rechtsstaat die naar de vorm nog wel een rechtsstaat is, maar naar de inhoud steeds zwakker wordt. Want, zo zegt Van Gunsteren, je kunt de rechtsstaat niet eindeloos blijven oprekken. Nu is ze nog verweven in een tapijt van rechten die onder meer zijn vastgelegd in Rechten van de Mens of het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie. Maar wanneer de politiek zich nog verder met de rechtsstaat inlaat, past die niet meer in dit tapijt en begint de tirannie.

Bart van Klink is het daarmee niet eens. ‘Veel voorstanders van de rechtsstaat, inclusief Van Gunsteren, geven zich te weinig rekenschap van het feit dat er altijd politiek in het recht zit. En wanneer je dat érgens kunt constateren is het wel in de nieuwe antiterrorismewetgeving.’ Want Donner, zo meent Klink, geeft de rechter bijzonder veel vrijheid om zélf te interpreteren wat bijvoorbeeld ‘voorbereidingshandelingen’ zijn. ‘Pleeg je voorbereidingshandelingen met één, vijf of tien liter diesel? Met een zak kunstmest in je keukenkast of met een baal van vijftig kilo in je auto? Moet je tapes van Osama bin Laden in huis hebben of zijn ook de preken van een imam uit de moskee om de hoek relevant?’ Niemand die het kan zeggen, en de wet geeft er geen uitsluitsel over. Dus is het aan de rechter om een afweging te maken. Die zal daarbij ongetwijfeld persoonlijke en ook politieke argumenten laten meewegen. Het verschil met gangbare rechterlijke uitspraken is dat nu aan de oppervlakte komt wat er eerder onder lag.

Dat de rechtsstaat doortrokken is van politiek, zie je volgens Van Klink nog beter in de ‘doorzettingsbevoegdheid’ waar minister Donner van Justitie de Tweede Kamer om verzocht en die hij vervolgens ook kreeg. Met deze ‘doorzettingsbevoegdheid’ kan de minister in tijden van crisis álles doen wat nodig is. Het telefoonverkeer plat leggen, het leger inschakelen, willekeurige ambtelijke apparaten voor zich laten werken. Op zo’n moment wordt de minister soeverein, en staat hij boven de rechtsstaat. Interessant is volgens Van Klink dat Donner die bevoegdheid krijgt bínnen de rechtsstaat en dat hij, wanneer hij hem gebruikt, zich met dictatoriale macht bóven de rechtsstaat plaatst. Dan offeren we rechtsstaat op aan een soeverein om de rechtsstaat te redden.

Niet alleen heeft de rechtsstaat een politieke kleur, Van Klink meent ook dat hij intrinsieke tirannieke trekken heeft. ‘Anders dan we meestal aannemen, is de rechtsstaat geen machtsvrije ruimte, en kan dat ook helemaal niet zijn. Er moeten gewelddadige trekken in zitten, zonder dergelijke elementen is de rechtsstaat onmogelijk.’ Zo kan de rechtsstaat niet bestaan zonder grote groepen mensen uit te sluiten. De rechtsstaat bestaat zelfs bij gratie van een duidelijk afgebakend territorium dat met geweld wordt verdedigd. Ook binnen de grenzen van de rechtsstaat is er geen sprake van een machtsvrije ruimte. Wie immers niet met het recht instemt, zal zich er toch naar moeten schikken, anders krijgt hij met justitie te maken. Per definitie kan er ook geen volledige vrijheid van meningsuiting zijn, geen volledige zelfbeschikking, noch mag iemand rekenen op volledige privacy. Al was het maar omdat mijn volledige vrijheid, mijn volledige zelfbeschikking en mijn volledige privacy, de vrijheid, zelfbeschikking en privacy van de ander bedreigt. Daarom maakt naast politiek ook geweld volop deel uit van het recht. Je onderwerpt mensen aan een bepaald regime, zónder dat ze zelf met die regels hebben ingestemd. Je besluit vóór mensen dat ze niet mee mogen doen, of dat ze alleen mogen meedoen onder bepaalde voorwaarden.

‘In het debat van dit moment over het terrorisme wordt veel te veel in polen gedacht’, zegt Van Klink. ‘De geweldloze en apolitieke toepassing van de rechtsstaat wordt tegenover een gewelddadige en politieke variant geplaatst, namelijk die van de terrorismebestrijding. Wie dat doet, meent al snel dat de antiterrorismewetten een breuk zijn met de rechtsstaat. Terwijl geweld en politiek er per definitie altijd al in zitten. Het is veel verstandiger om tussen die polen te denken, en je te bezinnen op de juiste maat.’