Home Arjo Klamer: ‘Geld is meer dan de olie van het markt­mechanisme’

Arjo Klamer: ‘Geld is meer dan de olie van het markt­mechanisme’

Door Bas Belleman op 12 november 2012

01-2001 Filosofie Magazine Lees het magazine

Geld speelt geen rol, maar is toch de bron van alle kwaad. Is een verande­ring van het monetaire systeem de oplos­sing? Arjo Klamer heeft een ander voorstel: 'Trek geld en eigendom uit el­kaar.'

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.
Log in als abonnee Geen abonnee? Bekijk de abonnementen

We lanceren een nieuwe munt en verbeteren de wereld. Dat dachten niet alleen de politici die de euro introduceer­den. In Abruz­zo, één van Ita­liës armste provincies, is de monetaire revolu­tie uitge­bro­ken. Professor Giacinto Auriti bestrijdt daar de armoede met zijn eigen munteenheid.

Dank­zij zijn simec (simbo­lo econome­trico) ver­dubbelde plotse­ling de koop­kracht van de bevolking van het bergstadje Guardi­agre­le. Als bij tover­slag maakte de mid­den­stand recor­domzet­ten en leek het schrij­nen­de probleem van de werk­loosheid opgelost. Winkels die geen sticker op hun ruit hadden met de tekst ‘ja, wij accepte­ren simec’, dreigden failliet te gaan. Bij alle andere steeg de omzet tot grote hoogten. Win­keliers uit omlig­gende plaatsen sloten zich haas­tig aan.

Het systeem is eenvoudig. De burger koopt bij Auriti voor honderd lire honderd simec. Die honderd simec is in de winkel tweehonderd lire waard, want de middenstander kan de uitgege­ven simecs bij Auriti inwisselen voor tweehonderd lire. Met een tussenstap in de winkel krijg je dus dankzij de simec voor honderd lire twee­honderd lire terug.

De Italiaanse justitie fronste haar wenkbrauwen en nam in augus­tus vorig jaar, vier weken na het begin van het experi­ment, kof­fers vol simecs in beslag. Maar twee weken later moest een woordvoerder van de onderzoeksrech­ter in Chieti schoorvoetend toegeven dat Auriti geen enkel strafbaar feit had gepleegd. Auriti is geen vals­munter, want hij ont­werpt zijn eigen geld, en hij is geen oplichter, want hij maakt geen winst. De mid­denstanders mogen zelf kiezen of ze mee­doen of niet. Auriti bracht meteen na de uitspraak weer vele honder­den miljoenen simecs in om­loop.

Schuld­be­kente­nis

Arjo Klamer, hoogleraar Economie van Kunst en Cultuur aan de Erasmusuniversiteit, denkt niet dat Auriti’s munt de wereld verbe­tert. ‘Het stort als een kaarten­huis in elkaar wanneer ieder­een zijn simecs tege­lijk weer komt omwis­se­len. Maar het kan heel lang goed gaan als mensen ver­trouwen blij­ven heb­ben. Dan komen ze niet terug voor hun lires. Winke­liers doen hier alleen aan mee als ze gelo­ven dat zij voor dat papiertje zelf ook spullen kunnen kopen en dat Auriti garant staat voor hun lires.’

In dat opzicht verschilt Auriti’s systeem niet van het norma­le geldsysteem. Vertrouwen is altijd de belang­rijk­ste voor­waar­de. Daarom, grijnst Klamer, zagen banken er vroeger altijd zo klas­siek en stevig uit.
Ook het huidige geldsysteem vereist vertrouwen. Iemand geeft iets van waarde bij een bank in bewa­ring, bijvoorbeeld goud. De bank geeft een schuld­be­kente­nis op papier. Dat pa­piertje gaat vervolgens als geld functioneren, want je kunt het aan een ander geven en zeggen: ‘Als je hiermee naar de bank gaat, krijg je je goud.’ Maar na enige tijd geloven mensen dat de bank op elk moment de schuldbekentenis voor goud kan inwisse­len en komen ze niet meer langs. Het papier func­tioneert als volwaardig betaal­mid­del.

De bankier merkt dat. Hij heeft kluizen vol goud, maar niemand komt het halen. Vervolgens geeft de bankier geen goud, wanneer iemand geld wil lenen, maar schri­jft hij een ‘schuld­beken­tenis’ uit, waarmee de lener kan beta­len. Die ‘schuldbekente­nis’ moet met rente worden terugbetaald. Op dat moment heeft de bankier uit het niets geld gecre­erd, want dat pa­piertje gaat ongedekt als geld func­tioneren. En dat is puur op basis van ver­trouwen, benadrukt Klamer.
 
De bankier kan steeds verder gaan. Eerst zorgt hij dat de helft van alle papiertjes in goud gedekt is, maar dat wordt steeds minder. Hoe minder, hoe beter, want des te meer rente incas­seert hij. In een ontwik­kelde economie kan hij teruggaan tot een dekking van vijftien of zelfs tien procent. ‘Maar als er een run op de bank komt,’ constateert Klamer, ‘als mensen zich en masse afvragen of de bank wel kan uitbeta­len, dan moet de bankier zeggen: “Ik heb maar voor tien pro­cent dekking.” Dan is Leiden in last, dan is iedereen door het dolle heen.’

Als Auriti een run krijgt, gaat het ook mis. Tot zover is er niets nieuws. Het dubieuze aan het ver­haal van de simec is alleen dat Auriti ook de koopkracht van de burgers wil verdub­belen. Net als een pyramidespel kan het systeem daardoor alleen blijven werken zolang het groeit. Alleen dan krijgt Auriti de lires binnen waar­mee hij de simecs kan blij­ven wisse­len. Het grote verschil met een pyramidespel: de simec is niet commercieel. Auriti wil de wereld verbeteren.

Dankzij geld is het eenvoudig om te meten hoeveel een vulpen waard is ten opzichte van een gesneden tijgerbrood. Als je een vulpen verkoopt, hoef je bovendien niet direct je brood te krij­gen, maar kun je de waarde van je vulpen ‘opslaan’ dankzij het geld dat je van de koper krijgt. Wanneer het jou uit­komt, kun je dan bij de bakker je brood halen.

Volgens Aristote­les is het de aard van geld om op die manier als ruilmiddel en rekeneenheid te funge­ren. Rente over een lening vragen en zo geld met geld maken, is in zijn ogen ‘onei­genlijk’. Dat is immers geen ruilen. Maar ruil is op haar beurt ook onei­gen­lijk, want ruilen ge­beurt enkel op basis van onper­soon­lijkheid en de waarde der dingen. Onpersoonlijkheid is echter niet de aard van menselijk contact. Als we al hande­len op de markt, zo meent Aristoteles, zou het op basis van onder­lin­ge gemeen­schaps­rela­ties moeten zijn.

In de achttiende eeuw gaan denkers in tegenstelling tot Aris­toteles geld als neu­traal instru­ment beschou­wen. Ten onrechte, aldus Klamer. ‘Geld is meer dan “de olie van het markt­me­cha­nis­me”, zoals David Hume het noem­de. Het is ook een iden­tifi­ca­tiemid­del. Neem de landen die zich van de Sovjet-Unie los­maak­ten: die voer­den na de afschei­ding allemaal onmid­del­lijk een eigen munt in. Waarom bleven ze niet gewoon de roebel gebrui­ken?’
 

De uno

De introductie van een gelij­ke munt is altijd het sluit­stuk van een lang­zaam en inten­sief eenwor­dingsproces. In Neder­land, bijvoorbeeld, circu­leerden tot in de zeventiende eeuw allerlei ver­schillende munten. Pas zodra het belang van de lokale gemeen­schap­pen afnam ten op­zichte van het belang van de grote ge­meen­schap, werd het noodzakelijk om met gelij­ke munt te betalen. We voerden de gulden in en lieten zo alle fluctueren­de koersen verdwijnen. ‘Dat is niet alleen prak­tisch, maar heeft ook cultu­reel beteke­nis. Met de gulden beves­tigen we de ge­meen­schap Neder­land. Dat zie je ook aan de munt. Zo wordt de Nederlandse samenleving gesymboliseerd op onze gulden.’

Of de invoering van de euro een verbetering van de wereld is, betwijfelt Klamer dan ook, want Europa is volgens hem politiek en cultu­reel veel te ver­scheiden om een monetaire unie te vormen. ‘We konden voor de euro niet eens een echt Euro­pees symbool beden­ken. Die brug die op onze munt komt te staan, symboli­seert hooguit het grote com­promis waar­uit de euro is voort­gekomen.’

‘De ideologie van het standaard-economische denken suggereert dat markten onproblematisch grensoverschrijdend zijn. Als je in dat kader denkt, wil je uitein­de­lijk alle grenzen opheffen en alle munten oplossen in één gemeenschappe­lijke wereldmunt: na de euro de uno.’

In theorie profi­teert iedereen van de daaruit voort­vloeiende vrije wereld­markt, waarin geld ongehinderd door koersen of grenzen kan rondgaan. De rijken nemen initia­tieven en de armen hebben werk. In de praktijk blijkt die wereld­markt echter oneven­re­dige con­centra­tie van rijkdom mogelijk te maken. Tegenover het idee van schaalvergroting staat daarom de aan­dacht voor de lokale economie. Een betere wereld begint bij jezelf. ‘Local re­sour­ces for local pro­duc­tion for local con­sump­tion’, citeert Klamer de econoom Schuhmacher. ‘We moeten niet probe­ren mee te vliegen op de vleugels van de grote jon­gens en hopen dat we rijk worden. Nee, we moeten grenzen trekken. Geen herme­tische grenzen met hoge muren, maar wel een duide­lijk onder­scheid tussen binnen en buiten.’
 
@plat = Vergelijk het met een gezin. ‘Als je zegt: “Dit is ons gezin”, dan bete­kent dat: “Onderling doen we het anders dan in ons contact met de buitenwereld.” Als jij ont­zettend succesvol bent en veel geld binnenbrengt, dan verdelen we dat een beet­je. Mis­schien mag jij wel die snelle computer of die dure schoenen hebben, maar jij gaat niet de superdeluxe jongen uithangen, want dan pikken we jou niet meer. Onderlinge ver­schillen masseren we een beetje weg. Nederland is een gezin: we proberen te voorkomen dat sommi­gen heel rijk zijn en ande­ren heel arm. Dat soort her­verde­lings­me­cha­nismen, waarin bedrij­ven ten goede van de gemeen­schap een deel van de winst afdra­gen, kun je alleen organise­ren als je gren­zen stelt.’

Met het invoeren van een lokale munt, zoals de simec, kun je zulke grenzen bevesti­gen. Auri­ti’s simec moet je in Abruzzo beste­den, want geen bank in Milaan zal hem wisse­len. Je kunt daardoor gemakkelijk onderscheid maken tussen het filiaal van de lande­lijke super­marktketen, die de munt niet accep­teert, en de kleine midden­stander, die de munt wel accepteert en die zijn spullen bij lokale boeren en produ­cen­ten koopt. ‘De kruidenier op de hoek is misschien wat duur­der, maar hij houdt het geld wel in de lokale econo­mie, die daar­door sterker wordt.’

We trekken een grens en verbeteren de wereld. Dat geldt mis­schien ook op mondiaal niveau. ‘Ontwik­ke­lings­landen zouden niet zo hun best zouden moeten doen om bij het rijke Westen aan te haken,’ meent Klamer, ‘maar juist meer moeten handelen met hun collega-ontwik­ke­lings­lan­den. Dat kun je stimu­leren met een munt die je alleen daar kunt besteden.’
 

Fusiehypes

Maar als je het systeem grondig wilt wijzigen, moet je volgens Klamer niet zozeer nieuwe munten introduceren, alswel de rechten en plichten rondom geld veran­deren. ‘Trek geld en eigen­dom uit elkaar. Is het niet vreemd dat je een bedrijf jouw eigen­dom mag noemen als jij er alleen kapi­taal in hebt gesto­ken, maar verder niets uitvoert?’

De geldschieters – en dus de eigenaars – zijn volgens Klamer vaak onbekend. ‘Ga maar na: van wie is Phi­lips? Boon­stra doet net alsof het van hem is. Kul. Het is van de aan­deelhou­ders. Maar wie zijn dat? Jij en ik, als we geld in een pensi­oenfonds hebben zit­ten. We weten dus niet meer van wie Philips is. Het bedrijf is in elk geval niet van de wer­knemer. Maar als wij onze arbeid inzet­ten, zouden wij ook het recht moeten hebben om het bedrijf van ons te noe­men.’ Advocatenkan­toren tonen aan dat het kan. ‘Die zijn gewoon het eigen­dom van de advo­ca­ten die daar wer­ken, en niet van één of andere inves­teer­der.’

Werknemers werken soms hun hele leven bij hetzelf­de bedrijf. Als zij eigenaar worden, gaan er logischerwijs andere belan­gen spelen­. ‘Er zitten veel haken en ogen aan, maar je krijgt dan een maat­schappelijke verandering die duurzamer is dan door de invoering van, zeg, de simec. Je zult bijvoorbeeld minder fusiehypes en korte-term­ijn­strategie­ën zien.’

Een radi­caal ander geld­systeem, zoals Auriti propageert, zal de onge­lijk­heid niet zomaar elimi­ne­ren. Lokale munten werken goed, maar lossen op globaal niveau niets op. Geld speelt geen rol. Het draait om eigendom.
 

Auriti’s denkbeelden

De bejaarde hoogleraar Giacinto Auriti publi­ceert al jaren over ‘de grootste zwen­del uit de geschie­de­nis’. De banken scheppen geld uit het niets door meer uit te lenen dan ze feite­lijk hebben. En over dat zelf gecreëerde, niet be­staande bedrag vragen ze rente. Auriti meent dat het scheppen van geld niet aan de banken mag worden overgela­ten.
Sinds bankbil­jet­ten niet meer voor goud inwissel­baar zijn, is de burger bovendien beroofd van zijn eigen­dom en is hij zelfs schul­denaar geworden. Het geld dat de burger in zijn beurs heeft, is volgens Auriti een schu­ld, omdat het geld eigen­dom van de banken blijft. En banken geven alleen geld uit in de vorm van een lening.
Toen geld nog van goud was, was de schaarste het grote nadeel. Nu hoeft geld dankzij de drukkunst niet meer scha­ars te zijn, maar is de burger door de ‘zwendel’ niet langer de eigenaar. Auriti’s ideaal: geld in overvloed dat van het volk is. Welke functie geld krijgt als ieder­een er veel van heeft, of waarom we dan niet gewoon met zand betalen, is onduidelijk.
De nationalistische Noord-Italiaanse beweging Liga Noord van Berlus­coni heeft interesse getoond in de simec. Een fran­cisca­ner college is van plan in L’Aquila, de hoofdstad van Abruzzo, een School voor Monetaire Waarden te openen, die gewijd zal zijn aan Auriti’s theorie.