Ambitie is meer dan carrière maken. Ambitie is ‘een onbedwingbare lust om zaken te verbeteren’.
‘Ambitieuze starters gezocht’, ‘Lang leve de zesjescultuur’, ‘Nederlandse werknemers minst ambitieus van Europa’, ‘Vrouwen zijn niet ambitieus genoeg’ en ‘De moed van imperfectie’ zomaar een paar titels van vacatures, nieuwsberichten en boeken die laten zien dat onze relatie tot het fenomeen ambitie niet altijd even eenduidig is. Ambitieus zijn wordt enerzijds gewaardeerd en te pas en te onpas wordt er in vacatureteksten om gevraagd. Ambitie staat immers symbool voor kracht, vooruitgang en succes; ambitieuze studenten, werknemers en landen hebben de toekomst. Anderzijds blijkt ambitie wel erg veel van ons te vragen. Niet alleen door de frustratie en stress die hard werken en het uitblijven van dat gewenste succes met zich meebrengen, maar ook omdat tomeloze ambitie een keerzijde heeft: de hebberigheid in de financiële sector heeft bijvoorbeeld veel ellende gebracht. Het stempel ‘ambitieus’ lijkt bovendien exclusief bestemd voor hoogopgeleiden die fulltime werken. Wie vuilnisman is, parttime werkt of de zorg voor kinderen verkiest boven een carrière, wordt zelden ambitieus genoemd.
Dit artikel is exclusief voor abonnees
De filosofische oorsprong van ambitie ligt in het door Plato beschreven derde deel van de ziel: thymos, het strijdbare zielsdeel dat volgens de Griekse wijsgeer naast de rede en de emotie bestond. Thymos is ‘geestrijkheid, menselijke behoefte aan erkenning of trots. De trots die ons marathons doet lopen tegen beter weten in, de ambitie om een held te worden, of gewoner: een uniek, onvervangbaar individu te zijn; de moed die daarmee gepaard gaat, het eergevoel, de begeestering, maar ook de woede die ons voortdrijft; de verbetenheid van sporters, maar ook de verontwaardiging omdat ons onrecht is aangedaan.’ Dat schrijft filosoof Peter Venmans in Het derde deel van de ziel – over Thymos.
In Plato’s De Republiek was thymos de eigenschap die toebehoorde aan de wachters, die hun stad beveiligden en woedend werden bij bedreigingen. Thymos was volgens Plato een noodzakelijke eigenschap voor de overleving van de politieke gemeenschap – mits die woede binnen de perken bleef, natuurlijk. Thymos moest, als bron van menselijk handelen, dan ook zowel gecultiveerd als getemd worden.
Jezelf overwinnen
Wat kunnen we in het hedendaagse ambitieuze leven leren van thymos? In elk geval dat het onlosmakelijk verbonden is met het menselijk leven. ‘De mens is van nature een ambitieus wezen in die zin dat hij ergens naar streeft en iets wil ondernemen’, zegt Joep Dohmen, hoogleraar ethiek aan de Universiteit voor Humanistiek. ‘Vervolgens wil de mens met die natuurlijke ambitie ook iets bereiken. Dat is de eerzucht die in thymos zit.’
De mens leeft echter niet van thymos alleen; hij is ook een wezen dat denkt en emoties voelt. ‘Volgens Hobbes was thymos de oorzaak van alle ellende en moest ambitie dan ook zo veel mogelijk door de ratio onderdrukt worden ten gunste van de veiligheid. Volgens Nietzsche moet de soevereine mens zijn ambities juist maximaliseren: je moet jezelf telkens opnieuw overwinnen. Wille zur Macht is eigenlijk een ander woord voor ambitie: een bepaalde situatie nastreven om deze vervolgens te verbeteren.’
Met ambitie zelfs is niets mis, stelt Dohmen. ‘Het wordt gevaarlijk wanneer in de voortdurende strijd tussen denken en willen het denken het verliest en de ambitie inclusief eerzucht vrij spel krijgt. Denken zonder willen leidt tot niets, maar willen zonder denken loopt uit de hand.’
De gevolgen daarvan zijn volgens Dohmen zichtbaar in de economische crisis en in de problemen met het milieu, maar ook in de manier waarop mensen de neiging hebben zichzelf voorbij te lopen. ‘Veel ambitieuze mensen zijn wrakken. Tolstoj schrijft in een van zijn boeken over een man die zoveel land mocht bezitten als hij kon bereiken wanneer hij van zonsopgang tot zonsondergang liep. Alles wat binnen de afstand lag die hij aflegde, was voor hem. Wat denk je dat er met die man gebeurde? Die kwam nooit meer terug. De tragiek van ambitie is dat ze de natuurlijke neiging heeft om grenzeloos te worden.’
Even niet willen
Maar de mens is in staat ambities op hun kwaliteit te beoordelen en die grenzeloosheid in te perken, stelt Dohmen. ‘Mensen kunnen hun verlangens een bepaalde richting op sturen. Stel, je hebt het verlangen gezond te zijn én het verlangen om sigaretten te roken. Hoe sterker je je identificeert met gezondheid, des te meer je verlangen om te roken zal afnemen.’
Met andere woorden, we staan voor de taak na te gaan wat onze verlangens zijn en hoe we hiermee om wensen te gaan. ‘Het juiste verlangen is datgene waarmee je je na rijp beraad hebt geïdentificeerd. Gezonde ambitie is een doorleefde wil, voortkomend uit dat wat je echt wilt en waar je als persoon voor staat. Dat kost tijd, inderdaad: om na te denken, te praten met anderen en je verlangens te evalueren. Onze cultuur is vergeven van de blinde willers die succes definiëren als zichtbaarheid. Het is ook belangrijk om een stap terug te doen, even niet te willen, en langzaam te laten opkomen wat je echt wilt. Ambitie dreigt door te slaan in een moeten willen; dat geldt voor iedereen, ook voor mensen die van huis uit misschien helemaal niet zo activistisch zijn. De aristotelische deugden zoals moed, geduld en matigheid moeten worden ingezet voor de wil om niet onbeperkt te willen.’
Thymos leert ons eveneens dat ambitie over méér gaat dan maatschappelijk succes via een carrière. Nietzsche stelde dat het er vooral om gaat hoe soeverein mensen waarden creëren. Thymos draait volgens hem om waarde geven aan jezelf, om er vervolgens eer mee te behalen.
De Amerikaanse filosoof Harry Frankfurt beschrijft thymos als ‘wholeheartedness’: het maakt niet uit wat je doet, als je je er maar met hart en ziel op toelegt. De Franse filosoof en essayist Vincent Cespedes, die met zijn boek L’ambition, ou l’epopée de soi (letterlijk vertaald: Ambitie, of het persoonlijke heldenepos) een ode aan de ambitie brengt, zegt in een interview in het Franse blad Management Team dat ambitie méér is dan alleen carrière maken. Dat is volgens hem een denkfout die leidt tot afkeer van het begrip ‘ambitie’, en die vooral door vrouwen wordt gemaakt. Ambitie is volgens hem ‘een onbedwingbare lust om zaken te verbeteren’.
Toch wordt in het dagelijks leven ‘ambitie’ vooral voor het werkende leven gebruikt. ‘En dat is eigenlijk gek’, zegt psycholoog en schrijver Nienke Wijnants, auteur van onder meer de bestseller Het Dertigersdilemma, over de vele mogelijkheden en ambities waarmee twintigers en dertigers worden geconfronteerd. ‘Tot ongeveer honderd jaar geleden was werken iets waaraan je het liefst zo weinig mogelijk tijd kwijt was. Het was het laagste van het laagste. Tegenwoordig is je baan je aanzien. Maar “loopbaan” is eigenlijk een banale invulling van het begrip “ambitie”, dat in essentie veel verdergaat. Moeten we niet gewoon de ambitie koesteren om een fijn leven te leiden en doen wat we zelf belangrijk vinden?’
Bij de ambitieuze twintigers en dertigers die zij als loopbaanadviseur sprak, signaleerde Wijnants een existentiële angst om niets achter te laten. ‘Iedereen heeft een basisdrift, die we tegenwoordig ambitie noemen. Maar die hedendaagse ambitie is niets meer dan een verkapte verschijningsvorm van onze angst om vergeten te worden.’
Het gevaar bestaat volgens Wijnants dat er angstig kuddegedrag ontstaat. ‘Je moet in hoogopgeleide kringen een bloeiende carrière nastreven. Vrouwen die ervoor uitkomen geen hoge positie te ambiëren, krijgen ook nog eens te horen: “Kijk eens wat de feministen van vroeger allemaal voor jou bevochten hebben; al die verworven vrijheden gooi je toch niet zomaar weg omdat jij zin hebt om te luieren?” Terwijl ze diep in hun hart misschien lekker een B-leven willen leiden, voelen ze zich door de omgeving gedwongen tot ambities op het gebied van werk.’
Volgens Wijnants kan het begrip ‘ambitie’ dan ook bij het grofvuil. ‘In de hedendaagse betekenis ligt het te ver af van waar het eigenlijk om draait, namelijk datgene waardoor we écht worden voortgedreven. En dat is misschien helemaal niet die goede baan. Ambitie is vandaag de dag puur conformisme.’ Dit signaleert Dohmen ook. ‘De zaken waarop we onze thymos richten worden voor een deel bepaald door het milieu waarin we zijn opgegroeid. Dit bepaalt onze speelruimte. Lang niet iedereen zal dan ook van huis uit het streven naar een carrière hebben meegekregen en dit zelf ambiëren.’
De moeite waard
De derde les van thymos: gezonde ambitie hangt niet af van de mate van bekendheid die je ermee verwerft. De ware thymoticus laat zijn gevoel van eigenwaarde immers niet afhangen van het succes dat hij bereikt met zijn ambities, schrijft Peter Venmans. Dohmen: ‘Het probleem is dat ambities ook voor een groot deel maatschappelijk worden gestuurd. Vandaag de dag geldt als een van de belangrijkste ambities de wens om gezien te worden, om iets te lijken. Dit komt voort uit de angst om een loser te zijn, oftewel: om niet zichtbaar te zijn. Als je niet overal je sporen nalaat, als je niet voortdurend op de sociale media laat zien wat je doet, ben je tegenwoordig niemand. Ik zou het willen omkeren: je bent juist iemand wanneer je níét waargenomen wordt. Want dat betekent dat je bezig bent met studeren, met leren, met je ontwikkelen. Of dat je de tijd neemt en bedachtzaam bent. We moeten onze angst voor anonimiteit overwinnen om onze ware ambities te kunnen identificeren.’
Wél moeten we die ambities uiteindelijk toetsen op maatschappelijk belang. ‘Een gezonde ambitie moet een gewaardeerde wil zijn, in die zin dat ze maatschappelijke betekenis heeft. Daarvoor moet je je afvragen of je over een aantal jaren kunt constateren dat je iets heb gedaan dat de moeite waard is. Alleen dan kun je de keuze die je maakt goed verdedigen tegenover anderen.’ Dit is moeilijk, erkent Dohmen, maar volgens hem zeker mogelijk. ‘Het lukt echter alleen als we afstand nemen van dat verlangen om iets te schijnen. Identiteit wordt niet opgebouwd via Facebook, maar door verantwoorde keuzes te maken en daarmee aan de slag te gaan.’
Een verantwoorde keuze kan volgens Dohmen óók de beslissing zijn van een hoogopgeleide vader of moeder om zich fulltime te wijden aan de opvoeding van zijn of haar kinderen. ‘Er worden te veel kinderen op de wereld gezet die een warme en gedisciplineerde opvoeding missen omdat hun ouders te druk zijn met allerlei zelfgerichte ambities. Het is zeer waardevol om kinderen op te voeden tot betrokken burgers, die leren de juiste ambities te vormen.’
Verbondenheid
In het verlengde daarvan ligt de vierde les van thymos, namelijk dat een gezonde ambitie niet alleen gericht is op het eigen ik, maar zich uitstrekt tot de omgeving. Volgens Venmans gaat thymos om ‘sterke waarderingen, die gebaseerd zijn op een verbondenheid met de wereld. Het gaat om dingen die er wel degelijk toe doen.’
De Franse filosoof Cespedes stelt dat ambitie zich niet beperkt tot het welzijn of de ontwikkeling van het ego, en daarom ook niet egoïstisch is: een echt ambitieuze persoon enthousiasmeert eveneens zijn omgeving, die hem als een voorbeeld ziet.
Wijnants pleit ervoor kritisch te kijken naar wat de eeuwige vooruitgang kost. ‘Regelmatig lees ik de waarschuwing dat “de Chinezen eraan komen” en dat we moeten oppassen dat Nederland niet wordt ingehaald. Omdat China een enorme economische en technologische groei doormaakt, gaan wij dat land ineens idealiseren – en kijken we niet meer naar wat er allemaal mis is, bijvoorbeeld op het gebied van mensenrechten.’
Dohmen stelt dat onze persoonlijke ambitie ingebed moet worden in een sociale ambitie, zoals het streven naar een betrokken samenleving. ‘Het ongebreidelde willen van onze cultuur is een gevaarlijke analogie van de kapitalistische economie die alleen winst maken als ambitie heeft. We moeten dat blinde willen drastisch inperken. Als het gaat om ambitie pleit ik voor anonimiteit, onzichtbaarheid en bescheidenheid. Zodat mensen de kans krijgen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid ambitieus te zijn – en ook te oefenen in níét willen.’