Home ‘Als alles wat afwijkt een gevaar is, zit je voortdurend in een crisis’

‘Als alles wat afwijkt een gevaar is, zit je voortdurend in een crisis’

Door Johan van de Werken op 23 november 2012

01-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

De kabinetscrisis na de motie van afkeuring tegen minister Verdonk is volgens politiek filosoof Bert van den Brink ‘een mooie oefening in representatieve democratie’.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Een korte reconstructie. Op 13 december 2006 steunt een nipte meerderheid in de Tweede Kamer – te weten: PvdA, SP, GroenLinks, ChristenUnie, D66 en Partij voor de Dieren – een motie van afkeuring tegen minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie Rita Verdonk (VVD). Officieel heet het dat de motie wordt aangenomen omdat Verdonk weigert de uitzetting van uitgeprocedeerde asielzoekers op te schorten in afwachting van een pardonregeling, die gezien de nieuwe verhoudingen na de Kamerverkiezing van 22 november niet ver weg lijkt. Maar er speelt meer: al jaren botst een deel van de Kamer met Verdonk. Ze overleeft maar liefst drie eerdere moties: wegens het verstrekken van informatie over uitgewezen asielzoekers aan respectievelijk de Congolese en Syrische autoriteiten en het onjuist en niet volledig informeren van de Tweede Kamer daarover, maar vooral de kwestie rondom het Nederlanderschap van toenmalig VVD-Tweede Kamerlid Ayaan Hirsi Ali wordt Verdonk zwaar aangerekend. Na een nachtelijk beraad besluit het kabinet dat het onderdeel ‘Vreemdelingenzaken’ tot de nieuwe formatie zal worden waargenomen door minister van Justitie Hirsch Ballin (CDA) en Verdonk met een uitgeklede portefeuille aan kan blijven. Eind december blijkt uit onderzoek van NRC Handelsblad dat Verdonk tijdens de crisis meerdere malen heeft aangeboden op te stappen, maar dat premier Balkenende haar ontslag onder druk van de overige VVD-bewindslieden heeft geweigerd.

Volgens politiek filosoof Bert van den Brink – verbonden aan de Universiteit Utrecht – was het onverstandig van Verdonk om de confrontatie zo hard te zoeken. ‘Natuurlijk wilde de nieuwe meerderheid in de Tweede Kamer van haar af. Dit conflict had met een beetje meer politiek inzicht van Verdonk gemakkelijk vermeden kunnen worden. Dat zij vervolgens heeft aangeboden af te treden lijkt mij juist, al hadden anderen dat in haar situatie al veel eerder gedaan. Tegelijkertijd had Balkenende zich niet onder druk moeten laten zetten door de overige VVD-ministers. Nu zit hij immers met een ploeg waarvan iedereen weet dat de ene helft de uitzettingsstop wel steunt en de andere helft niet. Dat is officieel zo verklaard. Dat valt niet te rijmen met het uitgangspunt dat de regering met één mond spreekt. Hoogst verwarrend.’
 
In 2002 schreef Van den Brink in Filosofie Magazine een artikel met de titel ‘Annus Horribilis’, waarin hij het einde van de politieke integriteit vaststelde. ‘Het idee was dat Pim Fortuyn in Nederland duidelijk heeft gemaakt dat het een politieke strategie is om op de integriteit van de politicus te spelen: geloof je hem of haar werkelijk? Geloof je dat hij of zij weet wat in de wijken speelt? Met enige retorische overdrijving bespeurde ik hier het einde van de politieke integriteit, in die zin dat door de strategische toepassing van integriteit steeds onduidelijker wordt wat de vereisten zijn aan het karakter van de mensen die democratische politiek bedrijven.’

Deze ‘integriteitskaart’ wordt tegenwoordig misschien nog wel sterker gespeeld dan toen, meent Van den Brink. ‘In wezen is het een oud politiek thema, je kunt Machiavelli er al op nalezen: de kracht van de politicus blijkt als hij de verschillende spelingen van Fortuna in de politieke gemeenschap op de goede manier tegemoet kan treden. Over het leiderschap van Mark Rutte heb ik bijvoorbeeld mijn twijfels. Iedereen kan zien dat Rutte niet de macht heeft binnen de VVD, hij wordt immers voortdurend gepiepeld door Verdonk en Hans Wiegel. Dit betekent – zou Machiavelli zeggen – dat er iets mis is met zijn virtù: niet alleen deugdzaamheid, maar ook kracht. Je moet de dingen naar je hand kunnen zetten. De integriteit die volgens mij het langst duurt is de integriteit die uit ideeën wordt geboren en niet uit een soort “prospectieve stem-maximalisatie”, zoals bij de dagelijkse peilingen voorafgaand aan en tijdens de Kamerverkiezingen het geval was.’

Beslissingsmechanisme

Welke lering kunnen we trekken uit de geruchtmakende gebeurtenissen van het afgelopen politieke jaar? Van den Brink: ‘Democratie wordt vandaag de dag beschouwd als een politiek beslissingsmechanisme dat ons helpt vast te stellen wat we allemaal vinden of zouden moeten vinden. Denk bijvoorbeeld aan de discussie over normen en waarden van enkele jaren geleden. Dan is democratie idealiter een weg naar consensus. Dat is volgens mij een foute visie. Soms komen we in iets tot overeenstemming – zo bestaat er in Nederland een vrij breed gedragen overeenstemming over het belang van vrijheid en gelijke behandeling – maar op het moment dat er controversiële beslissingen genomen moeten worden ontstaat er meteen een conflict. Allerlei belangen, werkelijk geloof van “zo moet het”, het stuit allemaal op elkaar. Dat is een democratie op zijn sterkst.’

‘Het is daarom een misvatting te denken dat een democratie echt functioneert als de fase van onenigheid overwonnen is en we het met elkaar eens zijn. Als we het altijd met elkaar eens zouden zijn, hadden we immers geen behoefte aan politiek. Het niét met elkaar eens zijn is dus een normale situatie en geen crisis. Veel mensen hebben het gevoel dat we op het moment van de ene crisis in de andere rollen en van de ene paniektoestand in de andere, omdat er weer iemand iets zegt waar het grootste deel van de anderen het niet mee eens is. Laat die mensen dat rustig zeggen. Heb een beetje vertrouwen in je politieke instituties en geef mensen niet de indruk dat alles wat afwijkt een gevaar is. Want als alles wat afwijkt een gevaar is zit je inderdaad voortdurend in een crisis. Wat het echt betekent om een goed geordende samenleving te hebben in omstandigheden die niet uit zichzelf verdwijnen – met problemen die niet uit zichzelf opgelost worden – is zien dat democratie conflict ís.’

Volgens Van den Brink is democratie ‘een uitermate goed middel’ om gewelddadig conflict in te dammen: ‘Elk gewelddadig conflict wat je civiel kunt maken is winst. Een civiele manier van omgaan met conflicten betekent wel dat er altijd ruimte blijft voor mensen die dit willen ondermijnen. Een ware democratische attitude accepteert dat, want vrijheid heeft een prijs. Maar er is ook een andere kant: de democratische staat kan en moét hard terugslaan. Gewelddadig conflict – of iets wat daar naar riekt – moet worden bestreden met het gecontroleerde geweld waarover de democratische staat het monopolie heeft. Geciviliseerd conflict moet juist worden aangemoedigd: je accepteert dat er verschil is tussen mensen en dat je dit verschil zo helpt vormgeven dat er een constructief debat ontstaat waardoor menselijke voorstellingen en driften zo gestructureerd worden dat ze niet tot gewelddadig conflict leiden. Als conflict goed en geciviliseerd wordt gespeeld is het de belangrijkste basis voor solidariteit, veel meer dan “het met elkaar eens zijn”.’