Home Alle goden zijn sterfelijk, Mulisch is een god, dus Mulisch is sterfelijk

Alle goden zijn sterfelijk, Mulisch is een god, dus Mulisch is sterfelijk

Door Erno Eskens op 20 februari 2001

02-2001 Filosofie magazine Lees het magazine

Op www.mulisch.nl leest Harry Mulisch voor uit zijn nieuwste roman. De schrijver zit er als een god in zijn imperium: tussen grote bouwwerken, grote filosofen en de wereldgeschiedenis zelf.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Het is niet netjes om iemand te vergelijken met Hitler. En om Nederlands grootste schrijver naast de verpersoonlijking van het Kwaad te scharen, lijkt onvergeeflijk. Maar Harry Mulisch vraagt erom. Wie www.mulisch.nl aanklikt, weet direct waar ik het over heb. Je komt niet zomaar op een site, je komt in een wereldrijk. Met gebouwen die bedoeld zijn om de tijd te weerstaan. Zoals Hitler de huisarchitect Albert Speer omarmde, zo heeft Mulisch zijn Giovanni Battista Piranesi. Op de site, die door zijn uitgever is gemaakt, wandel je door de driedimensionaal geworden bouwtekeningen van deze Italiaanse achitect. Maar anders dan Speer, weet Piranesi weet het verhevene met het sierlijke te combineren. Zijn bouwtekeningen passen niet in de gerealiseerde negatieve utopie van de nazi's. Ze weerspiegelen eerder de positieve, niet gerealiseerde utopie van Pythagoras, de oude Griek die in Mulisch' werk altijd op de achtergrond aanwezig is. Pythagoras is bekend geworden door de naar hem vernoemde stelling (a2 + b2 =c2), maar Mulisch waardeert hem vooral om zijn wiskundige benadering van de muziek. Harmonie had volgens Pythagoras te maken met verhoudingen. En die kon je berekenen. Als je door Mulisch site wandelt, merk je dat Piranesi dezelfde verhoudingen heeft toegepast op de architectuur. Alles oogt harmonisch en het lijkt wel alsof deze gebouwen louter omwille de akoestiek zijn ontworpen.

Wie er doorheen zapt, dwaalt in de krochten van Mulisch' brein zelf: alles is groots, magisch en harmonisch. Je vindt er typoscripten van Mulisch geschriften, samenvattingen, recensies en foto- en videomateriaal van de maestro zelf. Al direct in het begin kun je kiezen voor thema's die belangrijk zijn in Mulisch universum: oorlog, wonderen, tijd en wetenschap. En er is een spelelement in de site ingebouwd. Je moet soms eerst dingen ontdekken en aanklikken om verder te komen. Dat zorgt ervoor dat je dat heerlijke jongensboekgevoel krijgt dat je ook overhoudt aan zijn romans.

Kinderlijk eenvoudig is deze site overigens niet. Deze wandeling door Mulisch' brein confronteert je met je eigen ontoereikendheid. Je ontdekt bijvoorbeeld dat je eerst Flash 5.0 en Quicktime moet downloaden (gratis) om alles te kunnen zien. En zelfs dan is het een wonder als je iets te zien krijgt in het themadeel over wonderen. Vrijwel continu loop je tegen de grens van je geduld aan. Deze site is ontstellend mooi en dynamisch, maar daardoor tergend traag.

In het hoekje dat aan Siegfried, de nieuwe roman, is gewijd, klinken onheilspellende geluiden van klikkende camera's, lage bastonen en vallende bommen, een compositie van Marcel Hoek. Beelden van een stad flitsen voorbij, met af en toe het silhouet van Hitler in dianegatief. Siegfried is Mulisch' poging om Hitler te doorgronden. Velen probeerden hem te verklaren (slechte jeugd, mislukte kunstenaar, jaloers, ontaarde theosoof), maar Mulisch probeert hem te begrijpen. Hij spreekt over de Endlösung der Hitlerfrage.

Wie wil weten hoe Mulisch dat aanpakt, klikt op een vierzijdig blokje, met evenzoveel aanklikmogelijkheden. Als een deus ex machina komt Mulisch te voorschijn om de passage voor te lezen waarin zijn hoofdpersoon, Rudolf Herter, tijdens een tv-interview een idee krijgt voor een roman over de Führer. Herter, auteur van De uitvinding van de liefde, is uiteraard Mulisch zelf; alleen de pijp ontbreekt. Herter is een gevierd auteur, een man met ideeën. Zijn vader heeft, net als die van Mulisch zelf, een dubieuze rol gespeeld in de oorlog. Zo voert Mulisch zichzelf op in de figuur van de schrijver Herter.

Op 2 februari nam Job Cohen, de nieuwe burgemeester van Amsterdam, het eerste exemplaar van Siegfried in ontvangst. Met gemengde gevoelens. 'Het valt, meneer Mulisch, niet mee een dergelijk boek te lezen zo vlak na de herdenking van de slachtoffers van Auschwitz', lezen we op de site van Het Parool. 'U heeft van hem willen winnen door hem te begrijpen, conceptueel in de tang te nemen, zijn “wezen” te benoemen, en hem daarmee vast te spijkeren tegen de deuren van de hel. Dat is spelen met vuur.'

Mulisch speelt inderdaad met vuur, maar het huis brandt niet af. Dat komt omdat hij, met een ingetogen gevoel voor humor, ook zichzelf in zijn project betrekt. Dictators en schrijvers trekken beiden aan de touwtjes in hun eigen rijk, stelt hij. Hun bevel heeft daar Gesetzkraft. Ze zijn god in hun eigen universum. Maar de ene god is de andere niet, stelt polythest Mulisch. Hitler blijkt een god zonder eigenschappen te zijn. Dit is de god waar Dionysos de Aeropagiet en Meister Eckhart over spreken: een niet te vatten entiteit – woorden schieten te kort. Voor zo'n god kun je alleen maar sidderen, omdat hij niet op eigenschappen is vast te pinnen. Mulisch dicht dit wezenloze wezen een on-eigenschap toe: dit niets, zegt hij in navolging van Heidegger, nietigt. Als een zwart gat dat alles aanzuigt om het op te slokken.

En wat voor god is Mulisch? Het gerucht gaat dat Mulisch zelf de rol van God had willen spelen in de bijna voltooide verfilming van zijn Ontdekking van de Hemel. Dat zou hem tot een interveniërende god maken. Maar op de officiële site de film is niets over het gerucht te vinden. Een lang en degelijk artikel over Mulisch op Biblioweb biedt ook weinig aanknopingpuntspunten op dit punt. Maar Mulisch is ongetwijfeld een god in de zin van de middeleeuwse denker Cusanus, een god waarin alle tegendelen samenvallen. Dat bleek al in De procedure, waarin Cusanus een kleine rol speelt, en ook in Mulisch' filosofieboek De compositie van de wereld. Daarin legt hij uit hoe twee “verschillende” noten “hetzelfde” kunnen zijn in een octaaf.

Opmerkelijk is dat Herter, die in alles op Mulisch lijkt, sterft in Siegfried. Waarschijnlijk is ook hier sprake van zelfrelativering. Alle goden zijn sterfelijk, Mulisch is een god, dus Mulisch is sterfelijk. Maar de manier waarop hij overlijdt, is intrigerend. Hij laat het leven in een droom, terwijl hij stamelt: 'Hij, hij, hij was hier', dezelfde woorden die Hitler ooit in een nachtmerrie het angstzweet bezorgden. 'Wie die “hij” in het geval van Herter is geweest,' schrijft Arnold Heumakers op de site van het NRC, 'lijkt niet moeilijk te raden: Hitler, wiens “basiliskenblik” nu niet alleen figuurlijk, maar ook letterlijk blijkt te kunnen doden.' Ik weet niet of de vraag zo eenvoudig te beantwoorden is. Mulisch zou ongetwijfeld zoiets zeggen als: 'Sommige vragen zijn zo goed dat het jammer zou zijn ze met een antwoord te verknoeien.' Maar als we de goede vraag dan toch willen verknoeien, dan houd ik het erop dat deze “Hij” de god van Cusanus is, oftewel Mulisch zelve. Deze god van de fictie slokt zelfs de god van het nietigende niets op om het op een hoger, harmonisch plan te trekken. Herter sterft uiteindelijk door de hand van zijn schepper die zijn pen neerlegt. Dat is niets anders dan gesublimeerde zelfmoord.