Home Optimisme loont

Optimisme loont

03 december 2009

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Scheiden? Kanker krijgen? Die ellende overkomt mij niet, denkt het merendeel van de mensen – terwijl de statistieken dat tegenspreken. Niet zo vreemd: in 2007 ontdekten onderzoekers van New York University dat we neigen tot optimisme.

‘Het is niet makkelijk leven in deze wereld,’ antwoordt moraalfilosoof Jan Verplaetse van de Universiteit Gent op de vraag waarom we zo optimistisch zijn. ‘Ons brein stelt daarom de wereld wat mooier voor dan die is.’

Vanuit evolutionair perspectief is dergelijk optimisme onmisbaar, volgens wijsgerig antropoloog Johan Braeckman, ook uit Gent. ‘Om goed te functioneren, kunnen we niet zonder (onbewust) zelfbedrog en leugens. We denken dat anderen beter over ons denken dan ze werkelijk doen, schatten onze slagingskansen te hoog in en zeggen het niet snel tegen iemand als dat jurkje haar echt niet staat. Gelukkig maar! Als we voortdurend eerlijk en realistisch zouden zijn, zouden we in de put raken en sociaal uitgesloten worden.’

Verplaetse maakt echter pas op de plaats: optimisme kan ook kwalijke gevolgen hebben. ‘Een te rooskleurig wereldbeeld verblindt en sluit de ogen voor de realiteit. Gevolgen: een kredietcrisis of milieuprobleem.’

Maar zo makkelijk is het niet om realistisch te zijn, stelt Braeckman: ‘We leven nu in een context die radicaal verschilt van de jagers-verzamelaarscultuur waarin ons brein is geëvolueerd, We hebben niet de mentale vermogens ontwikkeld die ons helpen om te gaan met zoiets groots, onzekers en onvoorspelbaars als het klimaat of de markt. Persoonlijke overwegingen gaan voor op globaal-maatschappelijke. De meeste mensen denken optimistisch: het zal zo’n vaart wel niet lopen.’

Neurobiologische achtergrond
Hoe werkt dat nu precies, die optimisme-bias? Jan Verplaetse: ‘Wanneer je over gebeurtenissen in de toekomst nadenkt, worden twee hersengebieden meer actief: de amygdala en een deel van de rostral anterior cingulate cortex.’

‘De amygdala is het deel van de hersenen dat actief wordt wanneer wij angst ervaren. Over de rol van de rostral anterior cingulate cortex is minder bekend. Wel weten we dat deze minder actief is bij trauma’s. We vermoeden dat deze cortex in normale gevallen werkt als een rem op de amygdala. Bij trauma-slachtoffers zien we dat de amygdala een overmatige activiteit vertoont, terwijl er sprake is van een afgenomen activiteit van de rostral anterior cingulate cortex. Daarom reageren slachtoffers van verkrachting of Vietnamveteranen bovenmatig angstig wanneer zij geconfronteerd worden met prikkels als ‘verkrachting’ of ‘oorlog’.’

‘Bijzonder aan dit onderzoek is de ontdekking dat bij het denken aan gebeurtenissen in de toekomst niet alleen de amygdala, maar ook de cortex een hogere activiteit vertoont. Mogelijke angstgevoelens worden dus afgeremd, negatieve scenario’s hebben niet zo’n invloed op ons gemoed: we onderschatten en minimaliseren de kans dat we kanker zullen krijgen of dat ons kind zal komen te overlijden. We denken positief over onze toekomst.’

Carli Coenen