Home Het eerste gedrukte boek

Het eerste gedrukte boek

Door Lesley Monfils op 20 november 2012

Over Johannes Gutenberg, de uitvinder van de boekdrukkunst, oftewel het 'kunstmatige schrijven', is weinig meer bekend dan enkele processtukken. Deze edelsmid en metaalbewerker bereidde zijn uitvinding, die eigenlijk uit meerdere onderdelen bestond, in het geheim voor. De uitvinding van de boekdrukkunst bestond niet alleen uit het gebruik van losse lettertypen. Even belangrijk was het proces van lettergieten, door middel van matrijzen, waardoor genoeg letters voor meerdere pagina's konden worden vervaardigd. Ook de juiste samenstelling van de inkt en de aard van het papier waren belangrijk. En tenslotte de drukpers zelf, die zou zijn gebaseerd op het idee van de wijnpers.

Wil je dit artikel verder lezen?

Sluit een abonnement af op Filosofie Magazine voor slechts 4,99 per maand en krijg toegang tot dit artikel én de duizenden andere diepgaande filosofische artikelen. Luister nu ook alle nieuwe artikelen als audio.
Word abonnee en lees verder > Al abonnee? Log dan in en lees (of luister) verder.

Alles bij elkaar een kostbare onderneming, waarvoor Gutenberg voortdurend financiers nodig had. Toen enkele werknemers lucht kregen van het belang van zijn uitvinding, eisten zij een aandeel in de winst. Nadat Gutenberg in 1455 zijn meesterwerk, de 42-regelige bijbel had voltooid, dreigde hij zelf als uitvinder van het drukprocedé in de vergetelheid te raken. Dat is het uitgangspunt van De rechtvaardiging van Gutenberg van de Engelse dichter en schrijver Blake Morrison. Morrison giet de schaarse historische gegevens in een handige literaire vorm. Aan het woord is Gutenberg zelf, die oud, blind en vergeetachtig zijn rechtvaardiging (o ironie!) dicteert aan twee jonge  kopiisten. Feit en fictie gaan naadloos in elkaar over. Zo krijgen we niet alleen een gedetailleerde beschrijving van de eerste boekproducties in de vijftiende eeuw, maar ook een beeld van het dagelijkse leven en het geestelijke klimaat.

Er wordt wel beweerd dat de reformatie zonder de boekdrukkunst niet mogelijk was geweest. De Gutenberg in deze roman moet dan ook niet veel hebben van 'papen', die hij moet overtuigen van de kracht van zijn uitvinding. Ook niet van joden, overigens, met wie hij weigert in zee te gaan om zijn kostbare uitvinding te financieren. Of dat verstandig was valt te bezien. Nu was Gutenberg overgeleverd aan de geldschieter Johann Fust.



Maar terwijl Gutenberg zijn uitvinding bleef perfectioneren, wilde Fust zijn investering snel terugzien. Dit leidde tot een rechtszaak waarin Gutenberg gedwongen werd het bedrag inclusief rente in één keer terug te betalen. Bovendien legde Fust beslag op het drukkersmateriaal waarmee Gutenbergs bijbel was gemaakt. Samen met zijn schoonzoon Peter Schöffer, Gutenbergs voormalige medewerker, legde hij zich nu zelf op de boekdrukkunst toe. Daardoor draagt het eerste gedrukte boek met naamsvermelding uit de geschiedenis, het Psalterium uit 1457, niet de naam van Gutenberg maar die van Fust en Schöffer.

Blake Morrison houdt zich over het algemeen voorbeeldig aan de historische gegevens voorzover die bekend zijn. Blinde vlekken vult hij op een geloofwaardige manier in. Zo laat hij Gutenberg tussen 1444 en 1448, een ongedocumenteerde periode, doorbrengen in een klooster, waar hij van drukker lezer wordt. Niet alleen wijdt hij zich hier aan de bijbelstudie, ook maakt hij kennis met de klassieken.

Een raadsel dat historici lang heeft beziggehouden, is waarom de reeds gedrukte bijbels niet tot Gutenbergs bezit werden gerekend tijdens het proces tegen Fust. Met de verkoop hiervan had hij ruimschoots zijn schulden kunnen voldoen. Gutenberg was dan ook allesbehalve geruïneerd na het proces, zoals vroeger werd aangenomen. Integendeel, hij kon zijn drukkerspraktijk nog zo'n tien jaar lang zelfstandig voortzetten. Misschien ontneemt dit Morrison een dramatische climax. Maar de drijfveer die hij zijn hoofdpersoon toeschrijft is erkenning, niet genoegdoening. 
 
De rechtvaardiging van Gutenberg, door Blake Morrison, uitg. Nijgh en Van Ditmar, Amsterdam 2001, 344 blz., ¦ 45,00/bef.890

Loginmenu afsluiten