Home Eufemismen: Willen worden opgehaald

Eufemismen: Willen worden opgehaald

26 november 2012

02-2007 Filosofie magazine Lees het magazine

Een zaterdagmiddag bij Ikea. Het winkelend publiek slentert dromerig of katterig langs kasten, stoelen, lampen en keukens. Een stem uit de luidsprekers zegt: ‘Dit is een mededeling voor de ouders van Mitchel en Roy. Mitchel en Roy willen graag worden opgehaald uit Smålland.’

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Smålland is de speelplek bij de ingang van Ikea, waar ouders hun kinderen mogen achterlaten om ongestoord nieuwe meubelen te kunnen uitzoeken. Mitchel en Roy staan er met verhitte hoofdjes te krijsen dat ze naar huis willen. Of ze slaan elkaar de hersens in en gooien alle ballen uit het ballenbad. Of ze hebben in hun broek gepoept en moeten schone kleren krijgen. Of ze voelen zich eenzaam en verlaten.

‘Willen worden opgehaald’ is een multifunctioneel eufemisme. Je kunt er een hele waaier aan kindergedrag mee beschrijven. Het ideale hummeltje trekt misschien na een uur aan de geel-blauwe polo van de toezichthoudende Ikea-medewerker om vriendelijk te melden dat het graag wil worden opgehaald, maar ideale hummeltjes zijn zeldzaam.

Het eufemisme werkt als een trechter: met één enkele uitdrukking wordt niet alleen het beleefde verzoek van het brave kind, maar ook het hinderlijke, huilerige, boze, onverdraaglijke gedrag van andere kinderen aangeduid. Het eufemisme beschrijft het ideale, maar pakt in één moeite door ook al het andere gedrag mee.
Dat kan ook best, want het doel is bij iedere oproep hetzelfde: dat de ouders als de wiedeweerga naar Smålland sprinten. De vaste formule ‘willen worden opgehaald’ slaagt er prima in om het gewenste resultaat te bereiken. Sterker nog, doordat ze niet weten welke ellende erachter schuilgaat, zullen de meeste ouders niet lang in het Ikea-restaurant willen blijven treuzelen.

Er zijn uiteraard veel meer vaste formules waar zich werelden van ellende achter verstoppen. Heer, ik ben niet waardig dat gij tot mij komt. Na een dappere strijd is van ons heengegaan. Het ligt niet aan jou, het ligt aan mij. Enzovoorts.

‘Ik ben niet waardig’ kan iedereen zeggen, ook de moordenaar of kinderverkrachter. De ‘dappere strijd’ kan betekenen: wat een vreselijke worsteling, was hij maar wat eerder gestorven. ‘Het ligt aan mij’ wil soms zeggen: sorry, ik houd nu eenmaal niet van humorloze onderontwikkelde frigide bedgenoten.
De eufemistische formules zetten zo hoog mogelijk in: ze laten de uitspraak beginnen bij onschuld, noblesse, perfectie. Ze zeggen liever niet hardop hoe diep we moeten afdalen in de koude, droevige duisternis eronder. De klanten van Ikea mogen best hoop houden dat Roy en Mitchel zonder te dreinen op hun ouders zitten te wachten.