Home Bert Keizer: Grot

Bert Keizer: Grot

Door Bert Keizer op 11 november 2014

Cover van 02-2013
02-2013 Filosofie magazine Lees het magazine

En toen gingen we naar Werner Herzogs Cave of Forgotten Dreams. Ik ben altijd nieuwsgierig als iemand roept ergens een oorsprong te hebben gevonden, en dat is toch wel het minste wat je kunt zeggen van de 32.000 jaar oude rotsschilderingen in de Cave Chauvet. Filmisch was het geen groot avontuur, want wat kun je doen met afbeeldingen? Inzoomen, uitzoomen, pannen, van boven naderen, van onder, van opzij, ander licht, dovend licht, en dan natuurlijk flakkerend licht bij wijze van herinnering aan de fakkels die de schilders van weleer bij zich moesten hebben. De overigens fascinerende informatie over deze grot in de Ardèche past precies in zeventien minuten film, maar werd uitgewalst tot negentig minuten.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Hoe ontdek je zo’n grot? Niet door toeval, maar door wandelend langs een rotswand op een onverwachte plek ineens een onverwacht luchtstroompje te voelen. Dat je dat moet voelen met de rug van je hand of met je wang brengt het toeval weer enigszins terug. De ruimte waarin de schilderingen zich onaangetast bevinden werd duizenden jaren geleden afgesloten door een gigantische verzakking van de rotswand.

De bodem ligt bezaaid met botten en schedels van voornamelijk holenberen en er is één voetafdruk van een jochie van acht. De Neanderthaler, het weggepeste dommige broertje uit de hominidenfamilie, liep daar toen ook nog rond. Op enkele plekken kun je zien hoe men zijn fakkel afveegde aan de rotswand. De houtskooldeeltjes die daarbij op de grond vielen bleken 24.000 jaar oud. Ze tekenden paarden, neushoorns, mammoeten, één panter, leeuwen, holenberen, bizons, handen, één vogel, één vlinder en mogelijk één vrouw die het met een bizon doet, of wil doen, of misschien dat die bizon met haar iets wil – ik kon het er niet in zien.

Er is van alles vreemd aan deze afbeeldingen. Allereerst de uitvoering. De vormgeving is veel te goed. We vallen hier stilistisch midden in een ontwikkeling binnen. Er is geen ‘primitief’ voorstadium waaruit deze schilders voortkwamen. Nou ja, misschien is dat er wel, maar dan niet op rotswanden getekend, want we hebben dat voorstadium nooit ontdekt. Het is alsof de westerse schilderkunst zomaar ineens begon in de Renaissance. De dateringen maken het alleen maar onbegrijpelijker. Tussen Chauvet en Lascaux, de andere beroemde grot in Zuid-Frankrijk, zou 15.000 jaar zijn verstreken?

En dan de vraag waarom onze voorouders dat toen deden. Ging het om hallucinaties, beeldden ze de sterrenhemel af, zijn het verslagen van de jacht, mythische verhalen, trancetoestanden? Niemand weet het. En toch vormen deze afbeeldingen een onmiskenbare groet uit een ver verleden. Je kunt namelijk zien dat deze mensen in een dier niet alleen een maaltijd of een gevaar zagen, want anders kun je de contouren van een bizon of een paard niet zo verbijsterend mooi tekenen.