Home Ten geleide:Utopisch denken & doen

Ten geleide:Utopisch denken & doen

Door Ineke van der Burg en Cris van der Hoek op 14 juni 2016

Cover van 02-2016
02-2016 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Eind jaren negentig wijdde Wijsgerig Perspectief een themanummer aan de utopie en het utopisch denken. Met het falen van de communistische utopie nog vers in het geheugen was de teneur van de artikelen overwegend kritisch. De titel van de redactionele inleiding luidde: ‘Utopie, leidraad of valkuil’. Hieruit spreekt al de ambigue houding ten opzichte van het utopische denken. De utopie als blauwdruk voor een ideale samenleving zou alleen kunnen bestaan dankzij een gewelddadig, autocratisch regime, het ontbreken van pluriformiteit en een afzondering van de rest van de wereld. Anderzijds heeft iedere samenleving een bredere horizon of alternatieve voorstellen nodig. Maar aan concrete nieuwe voorstellen of perspectieven waagde dit nummer zich niet.
 
Het genre van de utopie heeft een lange geschiedenis. Denk bijvoorbeeld aan De staat van Plato, waarin deze een uitgebreide beschrijving presenteert van een rechtvaardige samenle-ving, die van bovenaf gemaakt zou kunnen worden. De filosoof-koningen hebben hierin de leiding. Filosofen als Karl Popper en Hannah Arendt hebben er dan ook op gewezen dat hier geen sprake kan zijn van een open, democratische samenleving.
 
Nu, in het jaar 2016, is het vijfhonderd jaar geleden dat Utopia van filosoof Thomas More verscheen, een boek dat schatplichtig is aan Plato. Naar aanleiding hiervan maakt Wijsgerig Perspectief opnieuw de stand op van het denken over utopie. In deze tijd van globalisering, financiële crises, onzekerheid, oorlog, migratie en klimaatverandering zien we een nieuwe behoefte aan utopisch denken en nieuwe ontwerpen voor een betere en meer rechtvaardige samenleving. Bij wijze van commentaar op de titel ‘leidraad of valkuil’ kunnen we zeggen dat de artikelen die we hier presenteren – zich rekenschap gevend van de historische les (de valkuil, de dystopie) – de utopie als noodzakelijke leidraad oppakken. Wat de nieuwe initiatieven en experimenten kenmerkt, is dat het geen loutere vergezichten of ideaalbeel-den zijn, maar praktijken in het hier en nu.
 
In ‘Utopia herontdekt’ besteedt Lieven de Cauter aandacht aan de totalitaire kant van de utopie, zoals die gestalte heeft gekregen in zowel de communistische als de neoliberale en religieuze utopie. Dat betekent echter niet dat het utopisch denken opgegeven moet worden. Voor een hedendaags begrip keert De Cauter terug naar het eerste boek van Utopia, waarin More kritiek levert op wat hij als een misdaad ziet: de enclosures of the commons. Deze omheiningen van de gemeenschappelijke gronden in Engeland betekenden de onteigening van kleine boeren die daarmee van hun bestaansmiddelen werden beroofd. Tegen deze achtergrond plaatst De Cauter de recente herontdekking van de commons en het verzet tegen nieuwe enclosures, de privatisering van publieke en gemeenschappelijke goederen. In nieuwe experimenten met gemeengoed, van open source tot stadslandbouw, ziet hij belichamingen van de utopische krachten van onze tijd.

 
De algehele teneur van de laatste decennia van de vorige eeuw – met hun vele ‘einden’: die van de mens, de auteur, de politiek, de kunst en de geschiedenis – kenschetst Henk Oosterling in zijn bijdrage als een doemdenken. Daaraan voorbij vragen technowetenschap-pelijke doorbraken, politiek-religieuze conflicten en een nieuw economisch regime – het neoliberalisme – om een nieuw antwoord. Doemdenken wordt doendenken. Dit denken wordt gesterkt door een nieuwe geletterdheid, die Oosterling ecowijsheid en mediawijsheid noemt. Dit programma licht hij toe aan de hand van een door hem ontwikkeld ecosociaal onderwijsproject in Rotterdam. Utopie, ecotopie of heterotopie? Hoe we het ook noemen, het gaat om een zelfreflectief politiek handelen in het hier en nu.
 
Utopisch denken is niet alleen een filosofische aangelegenheid, maar vraagt juist om een stevige discipline van een veeleisende en veelzijdige wetenschappelijke gemeenschap, stelt Philippe Van Parijs in het derde artikel van dit nummer. Utopisch denken is geen wensden-ken, maar moet aansluiten bij feitelijke, concrete vraagstukken. Van Parijs concentreert zich hier op de utopie van het onvoorwaardelijke basisinkomen. Dit vraagstuk gaat niet alleen, zoals bij More, over de verdeling van inkomen, maar over de beslissing welk leven iemand wil leiden. Van Parijs bespreekt enerzijds de effecten van het basisinkomen op mogelijke economische duurzaamheid en geeft voorbeelden van politieke haalbaarheid en houdbaar-heid anderzijds. Een interdisciplinaire wetenschappelijke aanpak dus, ten dienste van nor-matieve idealen die ook zelf steeds weer filosofisch moeten worden onderzocht.
 
Deze drie artikelen getuigen gelukkig niet van wat Rutger Claassen in de laatste bijdrage ‘vooruitgangspessimisme’ noemt: de gedachte dat we onze beste tijd wel gehad hebben. Claassen laat zien op welke vooronderstellingen dit van kracht zijnde pessimisme berust en plaatst daar een aantal kritische kanttekeningen bij. Zo onderzoekt hij waarop het westerse vooruitgangsgeloof tot nog toe is gebaseerd en in hoeverre het aanpassing behoeft. Het komt er onder meer op aan om de tegenstelling tussen eigenbelang en algemeen belang te onder-mijnen. En als vooruitgang niet alleen wordt gedacht in termen van materiële welvaart, dan blijkt de utopie van de vrije samenleving nog immer een levend project.
 
LITERATUUR
Keestra, M. en H. Achterhuis (red.) (1999), Wijsgerig Perspectief 39, 4.