Populisme. Sinds extreem rechts recent een bepaald soort salonfähigkeit heeft weten te verwerven in het democratische bestel wordt de term door zelfverklaarde democraten te pas en te onpas gehanteerd om bij voorkeur ‘rechtse’, maar bij uitbreiding ook alle andere tegenstanders te desavoueren die uit zijn op al te gemakkelijk politiek succes. Vanuit dat perspectief veroorzaakt de term ‘populisme’ geen enkel probleem: het is een dankbare politieke diskwalificatie die iedereen graag gebruikt, maar die niemand graag krijgt toebedeeld.
Maar houdt de term ook méér in dan dat? En zo ja, wat is de precieze inhoud ervan? Waarin bestaat populisme eigenlijk? Wat zijn de kenmerken ervan? Hoe functioneert het? Waarop is het gebaseerd en wat zijn de effecten daarvan? En vooral: hoe verhoudt het populisme zich tot democratie? Klopt het, zoals sommigen beweren, dat democratie altijd een bepaalde vorm van populisme veronderstelt? De participatie van de bevolking aan het democratische bestuur, zo luidt daarbij het argument, veronderstelt namelijk onvermijdelijk dat politieke programma’s en beleidslijnen gecommuniceerd worden in makkelijk te behappen formules en dito stellingnames. Of is het populisme daarentegen veel minder onschuldig en beperkt het zich niet tot
Laten dat de vragen zijn die ons ertoe hebben aangezet om de kwestie van het populisme tot thema te maken van dit nummer van Wijsgerig Perspectief. De verwachting dat al die vragen ook een antwoord krijgen, is allicht weinig realistisch. Maar misschien is het zorgvuldig formuleren van de vragen en het uitnodigen tot reflectie alvast een stap in de goede richting?
Voorliggend themanummer bestaat, zoals steeds, uit vier ruimere bijdragen. Het openingsartikel van Paul Lucardie reikt een aantal belangrijke sleutels aan om het fenomeen van het populisme te leren kennen: de historische achtergrond, de geografische spreiding, theoretische benaderingen én niet te vergeten een selectieve, maar tegelijk ruime bibliografie over het thema. Koen Abts en Thierry Kochuyt gaan vervolgens in op het ressentiment als voedingsbodem van het (etno)populisme. Tim Houwen probeert de vraag te beantwoorden hoe populistische politiek verschilt van andere politiek via een onderzoek naar de kenmerken van het populistische vertoog en van populistische praktijken en stijlelementen. Toon Braeckman en Stefan Rummens, ten slotte, gaan het verband na tussen democratie en populisme en zoeken uit in welke zin het populisme ons ook iets leert over de democratie.