Home Ten geleide: Ode aan het toeval
Toeval

Ten geleide: Ode aan het toeval

Door Jeroen Hopster op 20 juni 2017

Cover van 02-2017
02-2017 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Een kantelpunt in het leven van schrijver Paul Auster was het moment waarop hij, op veertienjarige leeftijd, tijdens een zomerkamp een leeftijdsgenootje door de bliksem geëlektrocuteerd zag worden. ‘Was de bliksem vier seconden later gekomen, dan was ik dood geweest,’ wist Auster. Nadien leefde hij met het besef dat het leven in een oogwenk een andere wending kan nemen. Sterker nog, elk mensenleven hangt van toevalligheden aan elkaar. ‘Ironisch genoeg is juist het toeval een van de weinige dingen die structuur aanbrengen in het leven.’

Toevalszoekers vinden wel vaker blikseminslagen op hun pad. Wellicht herinnert u zich de omineuze blikseminslag in de Sint-Pieter te Vaticaanstad, op de dag dat paus Benedictus XVI zijn abdicatie wereldkundig maakte. Was dit een teken van God? Het werk van een creatieve photoshopper? ‘Dat kán geen toeval zijn,’ zegt onze intuïtie bij gebeurtenissen die ogenschijnlijk sporen van ontwerp vertonen. Het vergt enige oefening om het toeval als toeval te herkennen.

Hoe kunnen wij de toevalligheid van een gebeurtenis op waarde schatten, zonder daar gelijk een bovennatuurlijke betekenis aan te hechten, of verdekte samenzwering in te herkennen? Dat is een van de vragen waar deze editie van Wijsgerig Perspectief op inhaakt. Een vraag met een zekere urgentie, in het licht van de toenemende populariteit van complottheorieën, die tegenwoordig niet alleen onder scholieren gretig aftrek vinden, maar zelfs in de hoogste regionen van de politiek worden gepropageerd. Toeval kan misleiden en verblinden; in complottheorieën tekent zich vaak een samenspel af van veelal aan toeval gerelateerde denkfouten. Filosofie is de discipline bij uitstek om ondeugdelijke redeneringen te ontkrachten; de artikelen die volgen zullen daartoe enig denkgereedschap aanreiken.

Maar toeval doet veel meer dan mensen verblinden en misleiden. Toeval kan ons ook verleiden, inspireren en doen verwonderen. De wetenschap gedijt bij ongezochte vondsten; bedreven politici grijpen hun momentum. We wensen het toeval niet alleen te ontmaskeren en te verbannen. Integendeel, we gaan er vaak juist naar op zoek en roepen het in. Het zijn de positieve manifestaties van het toeval die in dit themanummer de boventoon voeren: de Bejahung van het toeval, als structuurelement in leven en denken.

Veeg het stof van uw archiefkast en u treft jaargang 33, nummer 3 van Wijsgerig Perspectief (1992/93) aan: een themanummer over toeval. Destijds gingen de artikelen over de rol van toeval in de natuurkunde, evolutie, geschiedenis en moraal. De artikelen in dit nummer gaan over toeval in de kosmologie, politiek, epistemologie en literatuur. Dat is een van aardigheden van het thema: je kunt een heel curriculum vullen met een bespreking van toeval in de context van verschillende vakgebieden.

Het is ook de moeilijkheid ervan: de betekenis van toeval blijft, per context, namelijk niet altijd gelijk. Door de geschiedenis heen is toeval doorgaans ex negativo gedefinieerd: toeval versus oorzaak, versus kennis, versus ontwerp – en zo verder. Daarnaast heeft het begrip zich met name de laatste twee eeuwen gevoegd en gevormd naar tal van versplinterde (sub)disciplines. Alleen al in de evolutionaire biologie beroept men zich, volgens een recente telling, op zeven verschillende noties van toeval. Valt toeval wel in één overkoepelende definitie te vangen?

Voortbouwend op Job de Grefte, een van de auteurs in dit nummer, denk ik dat het nuttig is om toe te werken naar een hybride definitie van toeval: een definitie met verschillende bestanddelen, die elk bijdragen aan de mate waarin we een gebeurtenis als toevallig beschouwen. Een van die bestanddelen, die De Grefte in zijn bijdrage benadrukt, is het gemak waarmee de dingen anders hadden kunnen lopen. Dat sluit ook aan bij het eerdergenoemde besef van Paul Auster, wiens pas verschenen roman 4321 de aanleiding vormt voor de bijdrage van Willem Gooijer. Een ander bestanddeel, dat terugkomt in de bijdrage van Tom Eijsbouts, is het samenvallen van op voorhand ongelieerde gebeurtenissen, zoals de laatste Tweede Kamerverkiezingen en de referendumcampagne van de Turkse president Erdogan. Een derde bestanddeel, onderstreept door Klaas Landsman, is de mate waarin zo’n samenloop van omstandigheden verrassend is. Die mate van verrassing kunnen we begrijpen als samenstelling van de onwaarschijnlijkheid van deze samenloop en de betekenis die we eraan toekennen.

Elk van de auteurs heeft een specifieke expertise op het gebied van toeval. De Grefte werkt aan een proefschrift over epistemic luck, Landsman is voornemens een boek over toeval te schrijven, Gooijer deed dat reeds, en Eijsbouts werkt samen met mij aan het manuscript Meeting Chance. Toeval leeft, plaagt het verstand en laat zich niet zomaar beteugelen; dat vergt tenminste de gebundelde krachten van Nietszche, Machiavelli en Duncan Pritchard – de voornaamste denkers waarop de auteurs zich hier beroepen. Maar het toeval blijft zelfs de voorbereide geest een stapje voor, zoals Vladimir Nabokov doorzag:

‘Er was eens een man,’ zei Rex, terwijl hij met Margot de hoek omsloeg, ‘die een diamanten manchetknoop verloor in de grote blauwe zee, en twintig jaar later, op precies dezelfde dag, kennelijk een vrijdag, at hij een grote vis…maar er zat geen diamant in. Dat vind ik nou zo aardig aan toevalligheden.’