Home Ten geleide: Klimaat en duurzaamheid

Ten geleide: Klimaat en duurzaamheid

Door Simone van der Burg en Erik Heijerman op 24 maart 2014

Cover van 01-2009
01-2009 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Klimaatverandering is hot. Maar de meningen van wetenschappers en politici hierover verschillen enorm. Sommige wetenschappers beweren dat het helemaal niet mogelijk is om vast te stellen dat het klimaat verandert door toedoen van de mens; anderen zeggen juist dat het onzinnig is om de gevolgen van de uitstoot van broeikasgassen op het klimaat te negeren. Wie heeft er gelijk? Hoe moeten we met de onzekerheid hierover omgaan? En nog zo’n vraag: wat is eigenlijk ‘duurzaam’? De term ‘duurzaam’ lijkt te pas en te onpas gebruikt te worden. Hoe moeten we ons politiek, cultureel en in het persoonlijke leven tot klimaatverandering en duurzaamheid verhouden?

Deze vragen staan centraal in dit themanummer over klimaat en duurzaamheid, dat begint met een methodologische inleiding op de problematiek door de gastredacteur van dit themanummer Arthur Petersen. Kunnen we de grenzen van het aardsysteem(het klimaat systeem en de biodiversiteit) kennen, en in hoeverre is dat het geval? Wat impliceert dat voor het vaststellen van de risico’s voor de toekomst? En wat zouden we kunnen verstaan onder een ‘goed leven’, waarin duurzaam wordt geleefd? Daarover bestaan heel verschillende meningen: de één is uitgesproken conservatief en wil het klimaat en de biodiversiteit zo houden als zij zijn, de ander accepteert verandering als een vanzelfsprekend onderdeel van natuur en cultuur. Deze verschillende opvattingen zorgen voor conflicterende visies op hoe mensen zouden moeten leven en hoe we politiek en cultureel met klimaatverandering zouden moeten omgaan.

Na deze methodologische inleiding op de problematiek volgen drie artikelen van andere auteurs die door Petersen zijn uitgenodigd om vanuit drie centrale invalshoeken te spreken over de vraag wat duurzaamheid is en hoe duurzaam te leven. Johan Melse schrijft over de vraag hoe duurzaamheid een plaats kan krijgen in het persoonlijke leven. De gangbare technocratische interpretatie van duurzaamheid verdient volgens hemkritiek; hij verzet zich tegen het beheersingsdenken en zoekt naar bronnen in het mens-zijn die dieper gaan dan slimmanagement, om met die diepere bronnen tot een duurzamere levenshouding te komen. Hij komt dan paradoxaal genoeg uit bij ‘leven vanuit overvloed’ en ontvankelijkheid voor het onzekere. Duurzaam leven wordt dan tot levenskunst verheven, zonder dat dit strak wordt gestuurd via milieubeheer. De activiteiten die hij daarbij benadrukt, zoals kunst en vriendschap, kunnen echter wel sterk bijdragen aan een lagere milieudruk.

In het artikel van Robert van der Veen wordt een politiek-filosofische analyse gegeven over duurzaamheid en rechtvaardigheid. Hij betoogt dat er enkele basisprincipes voor duurzame politiek zijn waaraan elk land zich zou moeten houden, hoe verschillend de belangen en percepties van duurzaamheidsproblemen in al hun details ook mogen zijn. Met name de garantie van een minimale levensstandaard voor elke persoon in de wereldmoet gezien worden als een overriding priority. In de afruilrelatie die er bestaat tussen het beperken van het verlies aan biodiversiteit in ontwikkelingslanden en de garantie van basisbehoeften zou er zo in het voordeel van de laatste moeten worden beslist. Het is dan dus zaak om heel goed te bestuderen waar en hoe de verschillende doelstellingen voor duurzame ontwikkeling met elkaar conflicteren.

Ten slotte staat in het artikel van Jan Boersema over culturele geschiedenis centraal. Hij ziet in principe mogelijkheden om levensbeschouwelijke bronnen uit Westen en Oosten te gebruiken om tot een duurzamere cultuur te komen. Maar ook volgens zijn analyse blijft zeer veel onzeker. Zo is het tempo waarin levensbeschouwelijke concepten, zoals van het begrip van de natuur, zich ontwikkelen erg laag. En een levensbeschouwing oefent zelden rechtstreeks invloed uit op het gedrag. Het is daarmee een zeer ingewikkeld onderwerp om empirisch te bestuderen, terwijl dat wel nodig is om tot concrete uitspraken te kunnen komen.

Al deze artikelen overziende zullen we moeten concluderen dat er veel te leren valt over klimaat en duurzaamheid, maar dat er ook één ding zeker is: we blijven duurzaam onzeker.