Home Ten geleide: Kierkegaard

Ten geleide: Kierkegaard

Door Gert-Jan van der Heiden op 15 oktober 2013

Cover van 02-2013
02-2013 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Dit jaar is het tweehonderd jaar geleden dat de Deense filosoof Soren Kierkegaard (1813-1855) werd geboren. Hij is niet voor niets bekend geworden als een van de vaders van het existentialisme: de vraag naar het menselijk bestaan loopt als een rode draad door zijn werk. Kierkegaards invloed is echter veel groter dan het existentialisme.

Zijn fijnzinnige beschrijvingen van fenomenen zoals angst, geloof, vertwijfeling, liefde en herhaling hebben hun sporen nagelaten in het werk van filosofen als Heidegger, Wittgenstein, Deleuze en Derrida. Tevens is Kierkegaard een belangrijke vertegenwoordiger van een filosofisch denken dat ervan overtuigd is dat de vragen naar de menselijke existentie en subjectiviteit niet beantwoord kunnen worden zonder gebruik te maken van literatuur en literaire composities. Dit literaire karakter van zijn werk zorgt voor de nodige interpretatieproblemen. Door het duizelingwekkende spel dat hij speelt met de vele pseudoniemen die hij hanteert, is zijn oeuvre een doolhof waarin de ‘echte’ Kierkegaard nooit gevonden lijkt te kunnen worden.

Dit literaire karakter zorgt er echter tevens voor dat hij een ander belangrijk doel in zijn werk weet te verwezenlijken: Kierkegaard is niet zozeer geïnteresseerd in een theoretische beschouwing van allerlei wijsgerige problemen, maar heeft een evocatief oeuvre willen scheppen dat de lezer provoceert en hem ertoe tracht te verleiden zich tot zijn eigen bestaan te verhouden. Dit doet Kierkegaard omdat de vraag naar wie de mens is nooit alleen een theoretische is, maar ook een praktische: als een negentiende-eeuwse Socrates roept Kierkegaard zijn lezer op de zorg voor zichzelf op zich te nemen. Voor dit nummer van Wijsgerig Perspectief hebben we vier jonge filosofen gevraagd om te laten zien hoe Kierkegaard ook vandaag de dag nog relevant is voor de filosofie.

Annemarie van Stee gaat in op Kierkegaards begrip van (christelijk) geloof, een constant thema in zijn oeuvre. Ze stelt de vraag in hoeverre Kierkegaards begrip van geloof irrationeel is en welk licht Kierkegaards begrip kan werpen op hedendaagse discussies over de verhouding van geloof en weten. Rob Compaijen vraagt zich af wat Kierkegaards interpretatie van het morele gebod te zeggen heeft over zijn begrip van de natuur van de mens. Aan de hand van Kierkegaards lezing van het gebod tot naastenliefde toont Compaijen aan dat Kierkegaard geen typische moderne denker is, maar juist belangrijke klassieke motieven in zijn begrip van de mens opneemt. Wout van Tongeren richt zich op de plaats die het theater inneemt in Kierkegaards schrijverschap. Hij betoogt dat Kierkegaards pseudonieme boeken als performances opgevat moeten worden. In het vierde en laatste artikel gaat Martijn Boven in op het moeilijke boek De Herhaling, dat in de hedendaagse wijsbegeerte doorwerkt in het denken van auteurs zoals Heidegger, Schmitt en Deleuze. Hij laat niet alleen zien dat het begrip herhaling centraal staat in Kierkegaards duiding van de menselijke vrijheid, maar hij gaat tevens in op de ongewone stijl die aan dit boek ten grondslag ligt.

Samen tonen deze vier bijdragen hoe Kierkegaards gedachtegoed tweehonderd jaar na zijn geboortedag nog steeds inspireert.