Home Ten geleide: Grenzen van het lichaam

Ten geleide: Grenzen van het lichaam

Door Jenny Slatman en Annemie Halsema op 18 februari 2014

Cover van 02-2007
02-2007 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

In de geschiedenis van de filosofie is het menselijk lichaam meestal opgevat als de tegenhanger van geest en rede. Het wordt gezien als iets wat we in bedwang zouden moeten houden ten gunste van onze hogere praktische en theoretische vermogens. Deze klassieke, dualistische opvatting is minstens vanaf Nietzsche onder druk komen te staan. In de filosofische antropologie van de twintigste eeuw wordt ze doorbroken door het lichaam niet alleen als object op te vatten, maar ook als subject. Recente ontwikkelingen op het gebied van wetenschap, media, en technologie – waardoor wij niet om de vreemdheid van ons eigen lichaam heen kunnen – nopen ons er echter toe om de zo ontwikkelde noties van ‘lichaam-subject’ of ‘eigen lichaam’ bij te stellen. De artikelen in dit nummer nemen diverse recente technologische ontwikkelingen als uitgangspunt om een hedendaags filosofisch perspectief op het menselijk lichaam te ontwikkelen. De auteurs vertrekken daarbij vanuit de wijze waarop het lichaam zichzelf als ‘zelf’ ervaart door zich te onderscheiden van lichaamsvreemde elementen. Juist deze grens tussen eigen en vreemd is in vele gevallen niet langer vanzelfsprekend.

In haar inleidende artikel gaat Jenny Slatman in op het werk van Husserl en Nancy om deze problematiek filosofisch af te bakenen. Annemie Halsema behandelt de vraag in hoeverre het eigen lichaam construeerbaar is door cosmetische chirurgie. Zij beargumenteert dat de grens van de construeerbaarheid gevormd wordt door het feit dat ons lichaam primair ervarend is en dus niet zomaar een ding is. Marli Huijer beschrijft hoe ons lichaam heel goed in staat is om vreemde ritmes (samenhangend met sociale en technologische veranderingen) te incorporeren, maar dat dit niet grenzeloos kan: het lichaam protesteert door ziek te worden. Hoewel de neiging sterk is om in dat geval sociale en technologische tijden aan te passen aan lichamelijke ritmes, is het uitdagender te onderzoeken hoe lichaamseigen en lichaamsvreemde temporaliteiten op een betekenisvolle manier op elkaar kunnen worden afgestemd. Jenny Boulboullé, ten slotte, verkent de kentheoretische betekenis van lichaamsgrenzen in hedendaagse ontwikkelingen binnen de Levenswetenschappen. Zij laat zien dat de grens van het lichaam als onderzoeksobject vervaagt binnen de praktijk van in-vitro-onderzoek omdat hier vormen van leven buiten het lichaam worden onderzocht. Niet alleen de grenzen van het lichaam, maar ook die van het leven zijn dus aan verandering onderhevig.

Ingrijpende technologische veranderingen in en aan het levende lichaam vormen ongetwijfeld een grote uitdaging voor de hedendaagse filosofie. Dit themanummer schetst een aantal manieren waarop zij deze uitdaging zou kunnen aangaan.