Twee jaar financiële en economische crisis, waarin iedereen iedereen lijkt te wantrouwen, heeft alom geleid tot een roep tot herstel van het vertrouwen. Alle vier bijdragen in dit nummer van Wijsgerig Perspectief gaan over dit vertrouwen, niet alleen in de financiële (Vandevelde) en monetaire sector (Berns), maar ook in de economie in het algemeen (Cools & Jeurissen) en zelfs in de kunst voor zover deze precies het geld op de korrel neemt (Van Gorkom). Steeds opnieuw blijkt in deze artikelen dat een economie die louter op eigenbelang uit is (Cools & Jeurissen), die hebzucht tot enig handelingsmotief verheft (Vandevelde), die in geld alleen maar de calculerende rationaliteit werkzaam ziet (Berns) en voorbijgaat aan de komedie van het verzilveren (Van Gorkom) tekortschiet om inzicht te verschaffen in het werkelijke reilen en zeilen van de samenleving. Dit betekent echter niet dat we het zonder eigenbelang en calculatie kunnen stellen.
Het probleem dat de vier bijdragen, elk op hun eigen manier, aan de orde stellen is dat van de verhouding tussen economische rationaliteit en vertrouwen. Beide blijken onherleidbaar tot elkaar. Maar beide gaan altijd samen, zij het niet in stabiele proporties. De vraag is wanneer hun verdeling optimaal is. Is van dit optimum een theorie te geven? Dat lijkt onwaarschijnlijk, aangezien ze onherleidbaar tot elkaar zijn en op vertrouwen juist een beroep wordt gedaan omdat rationaliteit niet volstaat. Is het dan een kwestie van (politieke) wijsheid of van historische constellatie, waarvan alleen maar achteraf te zeggen valt wat er misging? Het is in ieder geval een verkenning van de grenzen van onze marktrationaliteit.
Dit artikel is exclusief voor abonnees