‘Wat we heden ten dage meemaken is niet het einde van het schrift, waardoor, zoals de ideologische voorstelling van zaken van MacLuhan wil, de doorzichtigheid of onmiddellijkheid van de sociale verhoudingen zouden worden hersteld, maar veeleer een steeds krachtiger wordende historische ontplooiing van een algemene schriftuur, waarvan het systeem van het gesproken woord, van het bewustzijn, van de zin, van de tegenwoordigheid, van de waarheid, enzovoort, niet meer dan een effect is en als zodanig moet worden geanalyseerd’ (Derrida 1995: 193).
Dit artikel is exclusief voor abonnees