Symbolen spelen in de geschiedenis van de mensheid een belangrijke rol. Op aanschouwelijke wijze, in de vorm van beelden en voorstellingen, geven zij gestalte aan zaken die niet direct voorgesteld kunnen worden, maar die niettemin als heel reëel ervaren worden. Zo staat boven de ingang van het oude hoofdgebouw van de Utrechtse universiteit de zinspreuk ‘Sol iustitiae illustra nos’, Zon der gerechtigheid, verlicht ons. De gerechtigheid, die hier klaarblijkelijk in nauw verband gebracht wordt met de waarheid, is als abstracte idee niet rechtstreeks voorstelbaar. Maar zij wordt hier veraanschouwelijkt door het beeld van de zon die licht werpt op de dingen en ons zo in staat stelt te onderscheiden tussen waarheid en onwaarheid, gerechtigheid en ongerechtigheid. De zon is trouwens in welhaast alle culturen en denkwerelden een krachtig symbool. Dat is niet vreemd, omdat zij als bron van licht, warmte en levenskracht ons bestaan pas mogelijk maakt en wij dus volstrekt van haar afhankelijk zijn. In veel godsdiensten wordt zij direct met het goddelijke (God of oppergod) geassocieerd, is zij de zichtbare vorm van zijn presentie en macht. Ook in de wijsbegeerte (men denke bijvoorbeeld aan Plato’s grotmythe) en in de dichtkunst (bij Dante, Goethe, Gezelle en vele anderen) speelt de zon een steeds terugkerende rol.
Dit artikel is exclusief voor abonnees