Home Economie Friedrich Hayek: ode aan de onwetendheid
Economie Historisch profiel

Friedrich Hayek: ode aan de onwetendheid

Friedrich Hayek pleitte voor een vrije markt en een kleine overheid. Hij waarschuwde voor bestuurlijke overmoed: de samenleving is te complex om vanachter een tekentafel te kunnen vormgeven, stelde hij. Dat gebrek aan kennis zag hij als een kracht.

Door Sebastien Valkenberg op 30 april 2021

Friedrich Hayek econoom Monopoly illustratie Hajo de Reijger neoliberalisme liberalisme beeld Hajo de Reijger

Friedrich Hayek pleitte voor een vrije markt en een kleine overheid. Hij waarschuwde voor bestuurlijke overmoed: de samenleving is te complex om vanachter een tekentafel te kunnen vormgeven, stelde hij. Dat gebrek aan kennis zag hij als een kracht.

Cover van 05-2021
05-2021 Filosofie magazine Lees het magazine

Friedrich von Hayek gold al als grondlegger van het door velen zo verfoeide neoliberalisme. Maar toen bleek Anders Breivik hem ook nog eens te noemen in zijn manifest ter rechtvaardiging van de moord op 77 Noren in 2011. Regelmatig duikt deze verwijzing op in kritisch stukken over Hayek. De suggestie is dat zijn ideeën dubieus zijn en in het ergste geval bloedlink.

Wie Hayeks oeuvre erbij pakt, op zoek naar troebele passages, vindt geen opruiende taal, laat staan oproepen tot geweld. Het is eerder bedachtzaam, zowel qua toon als qua inhoud. Evolutie in plaats van revolutie, luidt telkens weer de boodschap. Beeld­vorming en de realiteit lopen danig uiteen. Wil de echte Hayek naar voren treden?

Op 8 mei 1899 kwam Friedrich August ter wereld in Wenen, op dat moment ’s werelds culturele hoofdstad. Het gonsde er van de vernieuwingsdrang, in de beeldende kunst, muziek, architectuur en filosofie. Het waren de jaren van Gustav Klimt, Arnold Schönberg en Robert Musil. En Hayek, lid van de betere burgerij, maakte het pulserende culturele leven van nabij mee.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Als achterneef van Ludwig Wittgenstein kreeg hij diens Tractatus Logico-Philosophicus (1921) al vroeg onder ogen. Destijds studeerde Hayek aan de universiteit van Wenen. Hij toonde zich een omnivoor en volgde economische, filosofische en psychologische vakken. Aan het Instituut voor Hersenanatomie deed hij enige tijd zelfs onderzoek naar hersencellen.

Gaandeweg legde Hayek zich toe op de economie, de discipline waarin hij wereldberoemd zou worden. In 1974 kreeg hij de Nobelprijs voor zijn bijdragen aan het vak. Beslissend in zijn vorming was het werk van de liberaal Ludwig von Mises. Deze Oostenrijkse econoom zette hem in de jaren twintig op het spoor van het vrijemarktdenken waar latere regeringsleiders hem om zouden loven. Canoniek is de manier waarop Margaret Thatcher haar bezuinigingen rechtvaardigde. ‘This is what we believe,’ sprak de Britse premier op een partij­bijeenkomst. En ze sloeg met Hayeks The Constitution of Liberty (1960) op tafel. Met bijna 600 pagina’s moet het een klap geweest zijn.

‘Zodra de overheid geld afroomt voor haar plannen, betoogde Hayek, verkleint dat de vrijheid’

Hayeks naam als vrijemarktdenker was toen al gevestigd. Zijn reputatie dankte hij aan The Road to Serfdom (1944). Het wilde niet vlotten met de verkoop, totdat Reader’s Digest er een ingekorte versie van maakte. Miljoenen lezers namen kennis van dit pleidooi voor het kapitalisme. Het was bedoeld als waarschuwing aan westerse democratieën: overheden eigenden zich steeds meer taken toe.

Hun beleid kreeg een theoretisch fundament met het werk van John Maynard Keynes. Deze ster-econoom bepleitte grote openbare werken en ruimhartige overheidssteun om de depressie van de jaren dertig te verdrijven. Tegen deze oplossing ageerde Hayek, inmiddels Brits staatsburger en hoogleraar aan de prestigieuze London School of Economics. Zodra de overheid geld afroomt voor haar plannen, betoogde hij, verkleint dat de vrijheid. Hogere collectieve lasten staan gelijk aan: minder geld voor burgers om zelf uit te geven, waarmee het moeilijker wordt hun individuele levensplan te realiseren. Zo begint de weg naar slavernij.

Wetenschapsfilosoof

Dat Hayek pleitte voor een kleine overheid, deze impliciet zelfs typeert als slavenhouder, maakt hem nog niet tot de geestelijk vader van Gordon Gekko, de hoofdpersoon van Wall Street (1988), die hebzucht als drijfveer looft. Hayeks scepsis jegens de overheid gaat dieper dan dat die een sta-in-de weg is in de jacht op persoonlijk gewin. Veelzeggend is dat Ayn Rand, auteur van Atlas Shrugged (1957) en de meest uitgesproken voorvechter van het najagen van eigenbelang, Hayek een slappeling noemt. Letterlijk: een compromiser, die zijn liberale principes onvoldoende rücksichtslos verdedigt. Hij was zelfs een voorbeeld van ‘onze meest verderfelijke vijand’.

Hoe moeten we de passages dan duiden waarin Hayek zich allergisch toont jegens een opdringerige overheid? Om te beginnen als uitdrukking van de tijd waarin hij zijn werk schreef. Tegenwoordig klinkt het overdreven om de sociaal-democratie te zien als opstapje naar communisme en nazisme, beide goed voor miljoenen slachtoffers. Maar The Road to Serfdom verscheen in 1944. De Sovjet-Unie en nazi-Duitsland lieten zien waartoe een almachtige staat in staat is. Ze at burgerlijke vrijheden op en verslond individuele rechten. Deze totalitaire dreiging is voelbaar op elke pagina van Hayeks boek.

Hoewel de tijdgeest de ideeën van Hayek kleurt, laten deze zich hiertoe niet reduceren. Hij onderbouwt zijn liberale filosofie met inhoudelijke argumenten. Deze worden pas goed zichtbaar als we met een andere bril naar zijn werk kijken. Nog meer dan econoom was hij wetenschaps­filosoof, die benadrukt hoe beperkt onze kennis is.

Vergaande overheidsplannen duiden voor Hayek op bestuurlijke overmoed. De samenleving bestaat uit een complex aan behoeften en ambities, ze is de optelsom van het zielenleven van miljoenen burgers: onmogelijk hiervan in detail op de hoogte te zijn. Als het blijft bij deze constatering – dat kennisverwerving dikwijls problematisch verloopt – trapt Hayek een open deur in. Maar hij is geen gewone scepticus. Onze gebrekkige kennis ziet hij niet als een tekort; we hebben er onze beschaving aan te danken. Deze contra-intuïtieve gedachte zat altijd al in zijn werk, maar krijgt een doortimmerde uitwerking in Law, Legislation and Liberty (1973-1979).

Inmiddels was Hayek met emeritaat, na hoogleraarschappen aan de universiteiten van Chicago en Freiburg. In zijn nieuwste boek waarschuwt hij niet alleen voor ‘de synoptische misvatting’, waarvoor beleids­makers bezwijken als ze zichzelf overschatten en menen de samenleving vanaf de teken­tafel opnieuw te kunnen vormgeven; meer dan in zijn eerdere werk benadrukt Hayek tevens het belang van instituties. Het gezin, bedrijven, wetgeving: in plaats van ontworpen zijn deze ontstaan. Er blijkt geen centrale planning nodig voor een vitale maatschappelijke ordening.

Uit het werk van Hayek spreekt diep ontzag voor spontane maatschappelijke krachten. Economen hebben veel aandacht voor arbeidsdeling, noteert hij in Law, Legislation and Liberty; nauwelijks is er oog voor ‘de fragmentatie van kennis’. Terwijl deze fragmentatie fungeert als motor achter de vooruitgang. Wij associëren beschaving met het uitroeien van onwetendheid, aldus Hayek, terwijl die onze redding is. We ‘profiteren van de kennis die we níét bezitten’.

En inderdaad, wie in een trein stapt, hoeft niet te begrijpen hoe die werkt om van A naar B te komen. Idem met uitvindingen als de riolering en internet. Wat te denken van taal en de etiquette die het sociale verkeer in goede banen leidt? Er is niet één uitvinder voor aan te wijzen; de vingerafdrukken van velen zitten erop. Grote dingen komen tot stand als experts op deelgebieden samenwerken. Dan moet de overheid hun wel die vrijheid laten.

Groenteboer

Ondanks deze liberale boodschap werd Law, Legislation and Liberty een besmet werk. Een hoofdstuk in voorbereiding stuurde Hayek toe aan de Chileense generaal Augusto Pinochet, die in 1973 een staatsgreep pleegde en zijn land zou leiden als dictator. Tegenstanders werden vermoord en gemarteld. Vanwaar deze toenadering door Hayek, die in 1977 op bezoek ging bij Pinochet? Tegenstanders slepen de messen: hoe geloofwaardig was zijn pleidooi nog voor een krachtige rechtsstaat die opkomt voor de individuele rechten van burgers?

Een nuancering is op zijn plaats. Hayek zocht toenadering vanwege het economische beleid, niet omdat hij het complete regime steunde. De doorgevoerde liberalisering was een welkome afrekening met de socialistische jaren van stagnatie in de jaren ervoor, vond hij. En weliswaar betoogde hij dat onder Pinochet het leven verbeterde, maar dat was ten opzichte van het eerdere regime van Salvador Allende. Diens socialistische politiek zorgde voor enorme voedseltekorten. Geen onvoorwaardelijke steun dus. Eerder een geval van: de vijand (Pinochet) van mijn vijand (Allende) is mijn vriend.

Vergeet niet dat het er in die jaren om spande. Wat zou het dominante wereldbeeld worden: kapitalisme of communisme? Deze strijd woedde op meerdere continenten, niet alleen in Zuid-Amerika. Ook Europa moest kiezen. De bevolkingen van communistische regimes wisten wel waar hun sympathie lag. Velen zagen in Hayek een bondgenoot. In een terugblik op de Koude Oorlog beschrijft Václav Klaus, oud-president van Tsjechië, hoe hij als student Hayeks werk las. Omdat dit illegaal was, circuleerden er onofficiële edities.

‘Uit Hayeks werk spreekt diep ontzag voor spontane maatschappelijke krachten’

En opvallend: die studenten lazen Hayek niet alleen als econoom. Meer dan elders doorvoelden ze wat hij bedoelde met catallaxy. Deze sleutelterm uit Law, Legislation and Liberty duidt op de wonderbaarlijke uitwisseling die plaatsvindt in een markteconomie – van goederen, diensten en ideeën. Wonderbaarlijk, omdat persoon A bijdraagt aan de behoeften van persoon B zonder om hem te geven. Vaak weet hij zelfs niet eens van diens bestaan.

De groenteboer verkoopt zijn klanten geen zak tomaten uit sympathie. Relaties die voordelig zijn voor alle partijen blijken mogelijk zónder dat ze voortkomen uit vriendschappelijke motieven. Deze betekenis zat al in het Oudgriekse katallattein, waarvan Hayek zijn catallaxy-concept afleidde. Dit werkwoord betekende niet alleen ‘uitwisselen’, ook duidde het op ‘veranderen van vijand in vriend’. Sowieso een baanbrekende gedachte, maar helemaal in communistische landen. Vijanden waren er om op te sluiten, niet om zaken mee te doen. Wie hoopte op welvaart, wendde zich tot zijn vrienden. Het kleine beetje rijkdom dat er was, werd verdeeld via vriendjes­politiek.

Totdat zich in 1989 een fluwelen revolutie voltrok. De Berlijnse Muur viel, twee jaar later implodeerde het communisme. Hayek – in de negentig inmiddels – maakte het nog net mee. Uiteraard was de Medal of Freedom die hij kreeg uitgereikt door president George H.W. Bush een geweldig eerbetoon. Maar de grootste genoegdoening beleefde hij ‘door te zien wat er gebeurde in Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie’, aldus zijn necrologie. Een dag eerder, op 23 maart 1992, was hij overleden.

En nu? Na zijn dood werd Hayek boegbeeld van het neoliberalisme, theoreticus van het grootkapitaal en de multinationals, maar hoe terecht is dat? Een nieuwe generatie auteurs zet hem juist in tégen diezelfde multinationals, die in de eenentwintigste eeuw in de ban raakten van big data. Slimme algoritmes moeten helpen hun consumenten te doorgronden. Wordt nu de belofte van centrale planning dan eindelijk ingelost? Nou, nee. Natuurlijk geeft internetboekhandel Amazon koopsuggesties op basis van aankopen in het verleden, maar dat is een grove indicatie in plaats van precieze voorspelling. Wensen waarvan consumenten nog niet eens weten dat ze die hebben vang je niet met een algoritme. Opnieuw is een scheut nederigheid welkom. De synoptische verleiding, waarvoor Hayek een leven lang waarschuwde, blijkt nog springlevend.