Home Waarheid De eeuw van Gadamer
Historisch profiel Politiek Waarheid

De eeuw van Gadamer

Hans-Georg Gadamer voerde jarenlang strijd met twee vaders: zijn biologische vader Johannes en zijn geestelijk vader Martin Heidegger.

Door Martijn Meijer op 20 december 2012

Hans-Georg Gadamer filosoof wahrheit und methode hermeneutiek beeld Oto Vega Ponce/Wikimedia

Hans-Georg Gadamer voerde jarenlang strijd met twee vaders: zijn biologische vader Johannes en zijn geestelijk vader Martin Heidegger.

04-2002 Filosofie magazine Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

‘Mijn invloed in deze wereld is minimaal’’, zei Hans-Georg Gadamer in 1993 in een interview. ‘Ik ben een levend anachronisme, omdat ik er eigenlijk niet meer bij hoor en er toch nog bij ben.’ Gadamer werd in vele herdenkingsartikelen om zijn bescheidenheid en mildheid geprezen, nadat hij op 13 maart 2002 op 102-jarige leeftijd in Heidelberg overleed. Die bescheidenheid lag geheel in de lijn van zijn filosofische hermeneutiek (de kunst van het interpreteren, van het Griekse hermeneuein), waarin het mogelijk gelijk van de ander het uitgangspunt vormt. Toch moet het hem veel genoegen gedaan hebben dat gedurende de laatste twintig jaar van zijn leven zijn hoofdwerk Wahrheit und Methode de status van een klassieker kreeg. Geleidelijk drong het besef tot de wereld door dat Gadamer eigenhandig de negentiende-eeuwse hermeneutische traditie had omgezet in een grondslagenleer voor de geesteswetenschappen.

Volgens Gadamers theorie van de Wirkungsgeschichte wordt de interpretatie van een werk ook bepaald door zijn uitwerking op de geschiedenis, vooral de voorafgaande interpretaties, en door de historische bepaaldheid van degene die interpreteert. Interpreteren betekent ook toepassen, concreet maken en toetsen aan de actualiteit. De traditie, die door steeds nieuwe generaties zich eigen is gemaakt en geïnterpreteerd, is daarom een veranderlijk en levendig gegeven. Ook de canon van filosofische meesterwerken is niet voor eens en voor altijd vastgelegd. Dat een boek in de loop der jaren kan groeien en langzaam een plaats in die canon veroveren kan, bewijst Wahrheit und Methode van Gadamer.

Heidegger

De tijd was er ook nog niet rijp voor, toen het boek verscheen in 1960. De ideologiecritici die voortkwamen uit de Frankfurter Schule, Jürgen Habermas voorop, verweten de ‘conservatieve’ hermeneutiek dat zij traditie en autoriteit zonder meer aanvaardde, en geen aandacht had voor de emancipatoire potentie van de sociale wetenschappen. De hermeneutiek wilde de wereld alleen Verstehen, de ideologiekritiek wilde haar beoordelen en het liefst veranderen. De progressieve modedenkers hielden het echter niet vol tegen de langeafstandsloper Gadamer, die in de jaren tachtig mocht constateren dat de interesse in zijn filosofie sterk groeide, ook in de Verenigde Staten, waar hij op diverse universiteiten als gastprofessor lesgaf. Vanaf 1986 begonnen gestaag zijn uit tien delen bestaande Gesammelte Werke te verschijnen. De canonisering kwam op gang.

Maar voordat zijn filosofie tot volle wasdom komen kon, moest Gadamer strijd leveren met twee vaders. Eerst met zijn biologische vader Johannes Gadamer, een autoritaire professor in de farmaceutische chemie, die liever gezien had dat zijn zoon zich in de natuurwetenschappen had bekwaamd. En vervolgens met Martin Heidegger, zijn niet minder autoritaire geestelijke vader. Na zijn promotie in 1923 liep Gadamer colleges in Freiburg bij Heidegger, in kleine kring reeds een legende, en leerde Heideggers opvatting kennen van het Verstehen, een term die Gadamer later in zijn eigen filosofie zou integreren. Het ‘verstaan’ was voor Heidegger een fundamenteel begrip voor de oorspronkelijke verhouding die de mens tot zichzelf heeft en de wereld waarin hij zich bevindt. Gadamer zou, meer specifiek hermeneutisch, het ‘verstaan’ als een vorm van luisterend interpreteren begrijpen, als de houding van iemand die een ‘gesprek’ aangaat met de culturele overlevering.

Gadamer was niet het type vadermoordenaar: hij probeerde een goede zoon te zijn en tegelijk zijn eigen weg te vinden

Toen Heidegger professor in Marburg was, werd Gadamer een tijd zijn assistent: hij mocht boeken kopen voor de meester en colleges helpen voorbereiden. Heidegger kwam tot de conclusie dat zijn volgeling van filosofie weinig benul had. ‘U bent niet hard genoeg jegens uzelf’, voegde hij hem toe. Gadamers Habilitation (toelating als privaatdocent, een voorwaarde voor het professoraat) was voorlopig van de baan. Vertwijfeld stortte Gadamer zich in 1925 op de studie klassieke filologie, om later eventueel maar leraar Grieks te worden. Wat een afgang leek, bleek later een zeer verstandige zet. Door het bestuderen van de oudheid legde Gadamer het fundament voor zijn later op te richten filosofisch bouwwerk. De filologische studie speelde een belangrijke rol bij de vorming van Gadamers ideeën over de traditie. Het klassieke werk, zou hij later schrijven, is hetgeen dat standhoudt omdat het elk tijdperk weer iets te zeggen heeft, dat historisch in zijn eenmaligheid is en tegelijk tijdloos in zijn normativiteit.

Na de voltooiing van zijn tweede studie in 1927 bleek hij beter opgewassen tegen Heidegger, die wel inzag dat Gadamer nu meer thuis was in het klassieken dan hijzelf. Hij begon alsnog zijn Habilitationsarbeit bij Heidegger, die in zijn beoordeling Gadamer ‘die hoffnungsvollsten Forscher auf dem Gebiet der Antiken Philosophie‘ noemde. Eindelijk goedkeuring! Gadamer was niet het type vadermoordenaar: hij probeerde een goede zoon te zijn en tegelijk zijn eigen weg te vinden. Toen in 1927 zijn vader stervende was, riep deze Heidegger aan zijn bed. Heidegger verklaarde dat hij er voor zou zorgen dat het goed zou komen met Hans-Georg. Die werkte hard aan zijn Habilitationsarbeit, in de vergeefse hoop deze nog voor het overlijden van zijn vader te voltooien.

Gadamer zou ook een goede zoon zijn voor zijn tweede vader, Heidegger. Hij betoonde zich een uitmuntend vertolker van zijn gedachtegoed, waarvan bovendien de sporen op vele bladzijden van Wahrheit und Methode aanwijsbaar zijn. Heidegger was echter van mening dat de humanist Gadamer, met zijn geloof in Bildung, nog teveel in een ‘achterhaalde’ metafysische traditie stond. Heidegger wilde die traditie in zekere zin vernietigen en ging terug naar het begin van het westerse denken, de filosofie van de voorsocratici. De traditie die op deze vroegste denkers was gevolgd, beschouwde hij als aangetast door Seinsvergessenheit, de intellectualistische miskenning van het belang van het Zijn. Het bestaan zou in die traditie te veel worden opgevat als een statisch object. Maar dat doet volgens de Heidegger geen recht aan het Zijn dat aan elk object nog vooraf gaat.

Traditie

Gadamers prudente verhouding tot traditie en autoriteit maakt het hart uit van zijn filosofie, de man en het werk vallen daarin samen. Zowel in het leven als in het werk is een zoektocht naar het juiste midden aanwijsbaar. Het midden dat Gadamer vindt in het hoofdstuk ‘Rehabilitierung von Autorität und Tradition’ is interessant in de huidige discussie rond het opnieuw opkomende conservatisme, dat zich keert tegen de doorgeschoten individualisering en het verval van normen en waarden. Als we Gadamer mogen geloven kunnen we de traditie nooit helemaal kwijtraken, zelfs niet als we dat zouden willen. ‘We staan in de traditie, of we deze traditie nu kennen of niet’, verklaarde hij in de interviewbundel Gadamer in Conversation (2001).

Wij behoren aan de geschiedenis toe als eindige en historische wezens, en kunnen ons dus niet als onafhankelijk, kennend subject tot het ‘object’ van de geschiedenis verhouden. ‘Lang voordat we onszelf begrijpen in de terugblik’, staat in Wahrheit und Methode, ‘begrijpen we onszelf op vanzelfsprekende wijze als onderdeel van de familie, gemeenschap en staat waarin we leven.’ Wat dat betekent voor de kunstenaar leert ons T.S. Eliot, de held van neo-conservatief filosoof Roger Scruton. Eliot beweerde in zijn essay Tradition and the Individual Talent (1919) dat de dichter zich moet overgeven aan de traditie, en dat in de beste gedeelten van zijn oeuvre “de dichters uit het verleden, zijn voorgangers, het krachtigst hun onsterfelijkheid tot gelding brengen”.

Even tussendoor… Meer lezen over Gadamer en andere grote denkers? Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief:

Meld u aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang elke woensdag het laatste filosofie nieuws, de beste artikelen van de week en af en toe een aanbieding.
Ontvang wekelijks het laatste filosofienieuws, de beste artikelen en af en toe een aanbieding.

Eliot bewijst dat het mogelijk is om modernist en conservatief te zijn. Dat Gadamers werk in een herdenkingsartikel in die Tageszeitung als het ‘filosofische Projekt der Antimoderne‘ wordt omschreven, lijkt ook overdreven: Gadamer heeft er op gewezen hoezeer de aanvaarding van traditie en autoriteit gestoeld is op vrijheid en redelijkheid. De filosofische hermeneutiek en de verlichte moderniteit zijn dus wel degelijk te verenigen. Passender lijkt Günter Figals omschrijving van Gadamer, daags na zijn overlijden, als ‘ein aufgeklärter Konservativer‘, die zich niet liet meeslepen door het vooruitgangsgeloof van de Verlichting en ook niet door de romantische restauratiezucht.

Gadamer pleit niet voor de onderwerping aan traditie en autoriteit; het gaat hem erom het Verlichtingsdenken te corrigeren, dat meende dat de zelfstandige en redelijke mens het kon stellen zonder vooroordelen, autoriteit en traditie. De eindige mens kan volgens Gadamer niet zonder legitieme vooroordelen; het ‘verstaan’ heeft nu eenmaal een ‘vooroordeelsstructuur’ die bepaald is door de traditie. Zo is het onmogelijk om eenvoudig te lezen wat er staat in een dialoog van Plato, om te doen alsof die gisteren geschreven werd en de tweeduizend jaar die erop volgden te negeren. De Verlichting wil echter alles voor de Richtersstuhl der Vernunft brengen, schrijft Gadamer, dat is de enige autoriteit die ze accepteert. Het negentiende-eeuwse historisme heeft deze houding overgenomen, denkt zich geheel vrij van vooroordelen in het verleden te kunnen verplaatsen en zo tot objectieve kennis te komen, alsof ze een even exacte weg kan gaan als de natuurwetenschappen. De filosofische hermeneutiek wijst erop dat deze dogmatische houding een juist begrip van de eindigheid en historiciteit van het menselijk ‘verstaan’ in de weg staat. De rede zelf staat namelijk in de traditie, is historisch bepaald.

Autoriteit houdt voor Gadamer niet de onderwerping in van de eigen rede, maar de erkenning dat de ander in een bepaald geval een beter oordeel heeft; autoriteit kan een bron van waarheid zijn. De erkenning van de autoriteit van een persoon is een redelijke en vrije handeling. De autoriteit kan bovendien alleen bestaan dankzij die erkenning, samen met het inzicht dat het oordeel van de autoriteit geldig is. ‘Mit blindem Kommandogehorsam hat dieser richtig verstandene Sinn von Autorität nichts zu tun.’

1933

Als je deze passage in Wahrheit und Methode leest, ga je je toch afvragen hoe Gadamer zich opstelde tegenover de nationaal-socialistische autoriteiten. Uit de degelijke biografie van Jean Grondin uit 1999 blijkt, dat Gadamer zich als een apolitieke conformist gedroeg: hij sprak zich niet openlijk voor of tegen de nazi’s uit, maar ondertekende wel in 1933 een afhankelijkheidsverklaring van Duitse geleerden aan Hitler en de nationaal-socialistische staat. Ook nam hij in 1935 vrijwillig deel aan een politiek rehabiliteringskamp, om zijn academische carrière uit het slop te helpen. Enige naïviteit kan hem daarbij niet ontzegd worden, ook gezien het feit dat hij tot 1939 niet geloofde dat Duitsland in oorlog zou raken. Met Heidegger, die zich aanvankelijk fanatiek met het nazi-bewind associeerde, had Gadamer nauwelijks nog contact. Tot op heden heeft men in Gadamers werk uit die tijd naar nazi-terminologie gezocht, met weinig spectaculaire resultaten. In een lezing die Gadamer in Parijs hield, notabene voor krijgsgevangen Franse officieren, sprak hij lovend over het ‘deutsche Begriff des Volkes‘ dat zijn belang voor de nieuwe politieke en sociale ordening had bewezen.   

Terug naar Wahrheit und Methode, waarin als een bijzondere vorm van autoriteit de traditie wordt aangewezen, die overwicht heeft over ons denken en doen. De traditie geldt zonder een redelijke grondslag nodig te hebben, maar ze behoeft wel zorg. Het bewaren en behouden vormen het wezen van de traditie. Gadamer: “Het bewaren is een daad van de Rede, en wel een die  zich door onopvallendheid onderscheidt. De vernieuwing doet zich voor als de enige daad van de Rede, maar dat is schijn. Zelfs wanneer het leven op stormachtige wijze verandert, als in revolutionaire tijden, blijft in de vermeende verandering van alle dingen meer behouden van het oude dan men beseft.”

We staan niet onafhankelijk van de traditie, maar er middenin. Wie deze opvatting van de traditie te onproblematisch in de oren klinkt, moet beseffen dat volgens Gadamer het hermeneutisch bewustzijn nooit een vanzelfsprekende eenheid vormt met de traditie. In feite is er sprake van zowel het behoren tot – als het afstand nemen van de traditie: de hermeneutiek moet zich bewegen tussen de vertrouwdheid en de vreemdheid van hetgeen middels de overlevering tot ons komt. ‘In diesem Zwischen ist der Wahre Ort der Hermeneutik’, schrijft Gadamar. De woorden van de man van het midden.  

De eeuw van Gadamer

1900: 11 februari geboren in Marburg.
1904: 24 mei dood van moeder
1914: Gadamer naar het gymnasium. Aan het begin van WO-I wordt Gadamer kortstondig ingezet op het spoorwegstation om de bepakking van de soldaten op doorreis te sorteren.
1918: Examen gymnasium. Begint studie Germanistiek aan de Universiteit Breslau, later volgen kunstgeschiedenis, filosofie, psychologie en geschiedenis
1919: Vader Johannes Gadamer wordt professor aan de universiteit Marburg. Gadamer zet zijn studies in Marburg voort

1922: Promoveert op proefschrift over Das Wesen der Lust nach den platonischen Dialogen
1923: 20 april. Trouwt met Frida Kratz (1898-1979). Bezoekt colleges van Heidegger in Freiburg. Volgt Heidegger naar Marburg
1925: Begint studie van de klassieke filologie, voltooid in 1927
1928: 15 april. Vader Johannes Gadamer sterft
1929: 23 februari. Habilitation bij Heidegger
1933: Heidegger wordt rector aan de Universiteit Freiburg en verklaart zijn trouw aan het nationaal-socialisme. Gadamer wordt docent aan de Universiteit Marburg
1936: Gadamer wordt professor in Marburg dankzij zijn deelname aan een nationaal-socialistische herscholingskamp voor docenten.
1939: Hoogleraar filosofie aan Universiteit Leipzig. Begin WO-II
1943: 4 december. Centrum van Leipzig gebombardeerd, ook deel universiteit verwoest
1945: Na de capitulatie wordt Gadamer decaan van de filologisch-historische faculteit in Leipzig
1946: Rector van de universiteit Leipzig.
1947: Treedt terug als rector. Professor aan Universiteit Frankfurt. Als Gadamer even terugkeert naar Leipzig wordt hij gearresteerd door de politie, die hem voor een Russische officier houdt
1948: Bezoekt Heidegger, voor het eerst sinds 1941
1949: Leerstoel in Heidelberg
1960: Publicatie Wahrheit und Methode
1961: Jürgen Habermas wordt een collega van Gadamer in Heidelberg
1968: Emeritaat. Eerste reis naar de VS, lezingen aan universiteiten
1970: Confrontatie met de ideologiekritiek van Habermas
1975: Stopt op 75-jarige leeftijd met tennissen
1976: 26 mei. Heidegger overlijdt
1977: Publicatie autobiografie Philosophische Lehrjahre
1979: Krijgt de Hegel-prijs van de stad Stuttgart. Habermas is de feestredenaar
1985: De verzamelde werken beginnen te verschijnen
1995: Op zijn 95-ste verjaardag verschijnt de tiende en laatste band van de verzamelde werken
2002: 13 maart. Overlijdt
 

Hans-Georg Gadamer

Geboortedatum: 11 februari 1900 te Marburg, Duitsland
Sterfdatum:13 maart 2002 te Heidelberg, Duitsland

Opleiding: Gadamer studeerde filologie, geschiedeniswetenschappen en filosofie (o.a. bij Heidegger). Hij promoveerde bij Plato-kenner Natorp op een studie over Plato.
Geïnspireerd door: Willhem Dilthey, Edmund Husserl en Martin Heidegger.
Hoofdwerk: Wahrheit und Methode: Grundzüge einer philosophischen Hermeneutik (1960), Kleine Schriften (1967-77), Vernunft im Zeitalter der Wissenschaft: Aufsätze (1976).
Bekende uitspraken:
‘Het vooroordeel is een voorwaarde voor begrip.’
‘Heideggers Seinsvergessenheit is toch bijna een waarheid als een koe geworden.’
‘Zijn, dat begrepen wil worden, is taal.’
Opmerkelijk:
Hoe hij zo oud toch zo gezond bleef? Wat beweging en één glas wijn per dag was volgens hem voldoende.