Zit er systeem in de wijze waarop kennis over onderdelen bijdraagt aan kennis over een groter geheel? En is dat andersom, van groter geheel naar losse onderdelen, het geval? Jelte van Andel licht het toe.
In de empirische wetenschappen is de door onze zintuigen waarneembare werkelijkheid het onderwerp van onderzoek. De werkelijkheid is op het eerste gezicht complex, in de natuurwetenschappen variërend van het heelal tot aan organismen en atomen, in de sociale wetenschappen variërend van de wereldbevolking tot aan naties en individuen. Het worden wel verschillende organisatieniveaus genoemd. Het bestudeerde object is daarom vrijwel altijd een deel – een inperking – van een groter geheel, bijvoorbeeld een tropenbos op aarde of een groep huishoudens in een maatschappij. Daarmee samenhangend kunnen ook wetenschappelijke concepten, theorieën en modellen niet de hele wereld omvatten. Deze verklaren dus delen van een groter geheel, dat zelf weer deel is van een nog groter geheel.
Hoe verhoudt zich nu de kennis over die onderdelen (van een object of van een theorie) tot de kennis van het geheel? Hoe kan kennis over het functioneren van onderdelen bijdragen aan kennis over het functioneren van een groter geheel? En andersom: hoe kan kennis over het grotere geheel bijdragen aan kennis over de onderdelen? In meer filosofische termen: hoe verhouden reductionistische en holistische onderzoeksbenaderingen zich tot elkaar? In dit artikel zal de vruchtbaarheid van het door deze vragen gesuggereerde perspectief worden geïllustreerd met diverse voorbeelden uit natuur- en sociaalwetenschappelijk onderzoek.
Reductionisme kan worden gekarakteriseerd door de uitspraak: het geheel kan volledig worden verklaard vanuit de som van de eigenschappen en het interactieve gedrag der delen; holisme door de uitspraak: het geheel is meer dan de som der delen en moet ook als geheel worden bestudeerd. We kunnen op dit punt twee soorten interactie tussen onderzoeksprogramma’s waarnemen: (i) competitie, waarbij bijvoorbeeld de Gaia-hypothese staat tegenover het standpunt dat alle verschijnselen op aarde te herleiden zijn tot fysische processen, en (ii) samenwerking, waarbij er een wisselwerking ontstaat tussen een holistisch georiënteerd programma en een of meer reductionistische programma’s. Zowel competitieve als samenwerkende onderzoeksprogramma’s kunnen vruchtbaar zijn voor de voortgang van wetenschap. In beide benaderingen worden overigens interacties tussen de delen erkend, die kunnen leiden tot ‘emergente eigenschappen’. Wat zijn dat, emergente eigenschappen?
Dit artikel is exclusief voor abonnees