Home Filosofen Mencius

Het goede ligt in de natuur van de mens.
Mencius, ook bekend als Meng Zi (Meester Meng), is één van de invloedrijkste denkers van China. Hij is op Confucius na de bekendste filosoof van het confucianisme. Het is niet zeker wanneer hij leefde, maar er wordt geschat dat hij rond 375 voor Christus was geboren en vijfentachtig jaar later stierf.

Volgens Mencius zijn alle mensen van nature goed. Wat de mens tot mens maakt, en dus wat de mens anders maakt dan een dier, is dat hij van binnen een morele goedheid bezit. Deze goedheid moet echter wel worden ontwikkeld. Net als andere kwaliteiten van de mens moet de goedheid worden onderhouden om zijn volle potentie te kunnen bereiken.

Een moreel karakter ontwikkelen is niet hetzelfde als het blind opvolgen van morele regels. Dat betekent echter niet dat morele regels er niet toe doen. Tijdens de opvoeding van een kind kunnen deze regels helpen om het kind een besef te geven van goed en kwaad. De problemen ontstaan wanneer we niet meer buiten deze regels om kunnen denken, of wanneer we de ethische regels gebruiken om immoreel gedrag te verantwoorden. Is het altijd goed om eerlijk te zijn? Ook als je daarmee mensen kwetst? Verschillende situaties vragen om verschillende manieren van aanpak. Dit noemt Mencius de Doctrine van tijdigheid. Andere tijden vragen om ander gedrag. Het hoort bij de morele ontwikkeling van een persoon om gevoelig te worden voor de context en in te schatten welk gedrag het meest gepast is. Dit gedrag kan dan op zichzelf weer dienen als voorbeeld voor het goede gedrag van andere mensen. Buiten de reeks geleerde ethische regels om denken kan dus leiden tot nieuwe regels.

Mencius werd vooral bekend door zijn politieke filosofie. Hij is de eerste van de Confucianisten die beschrijft hoe een leider zou moeten heersen. Een echte koning luistert naar zijn volk. Iemand die niet naar zijn volk luistert is geen koning. De heerschappij van de koning moet in het voordeel zijn van degene over wie hij heerst. Alleen zo blijft het rijk eensgezind. In de tijd van Mencius, een tijd gevuld met tirannieke keizers, was dit haast democratische gedachtegoed revolutionair.

Zijn opvattingen over opvoeding en politiek staan niet los van elkaar. Het volk heeft de ruimte en mogelijkheden nodig om hun deugdelijkheid te kunnen ontwikkelen. Als iemand geen geld heeft is het niet vreemd dat diegene zijn eten moet stelen om te kunnen overleven. In deze situatie krijgt diegene nooit de mogelijkheid om een goed leven te leiden. Het is de taak van de heerser om het volk de mogelijkheid te geven om hun deugdelijkheid te ontwikkelen.