Baruch de Spinoza
Geboren
24 november 1632 Amsterdam, Nederland
Overleden
21 februari 1677 Den Haag, Nederland
Hoofdwerken
Renati Des Cartes principia philosophiae (1663); Tractatus theologicopoliticus (1670); Ethica orde geometrico demonstrata (1677)
Opleiding
Aan de synagoge en in de school van Franciscus van den Ende, beide in Amsterdam.
God is zonder hartstochten en wordt niet beïnvloed door pijn en genot. Strikt genomen heeft God dus eigenlijk niemand lief.
Alles wat is, is in God, en zonder God kan niets zijn of voorgesteld worden.
Spinoza zag in het radicale gebruik van de rede de enige mogelijkheid om totale vrijheid te bereiken.
Voor hem waren God en de natuur hetzelfde. Kennis van God en van de natuur vallen dus samen.Vandaar dat zijn Ethica met God begint. God is oneindig en daarmee de enig bestaande substantie of zelfstandigheid . Alles speelt zich in God af. Ook de mens is onderdeel van de natuur en is aan de wetmatigheid van de natuur onderworpen. Het menselijk denken is net zo bepaald door oorzaak en gevolg als het menselijk lichaam, dat zich tussen de overige lichamen bevindt. De menselijke ervaring loopt bovendien parallel aan de belevenissen van het menselijk lichaam. Toch ontdekt de menselijke geest patronen in zijn dagelijkse ervaring. Op die manier ontleent hij gaandeweg algemene waarheden aan zijn toevallige ervaring. Zo leert hij stukje bij beetje zijn ervaring te interpreteren vanuit het minder toevallige standpunt van het geheel, d.w.z. vanuit het standpunt van God en ziet hij dat zijn ervaringen noodzakelijk zijn. Deze vorm van kennis is niet alleen intellectueel van belang, maar heeft ook ethische consequenties. Spinoza s zogenaamde adequate vorm van kennis stuurt het handelen in de richting van het gemeenschappelijk belang en biedt het individu een vorm van geestelijke vrijheid en gelukzaligheid.Volgens Spinoza is dit niet voor iedereen weggelegd. In zijn Tractatus theologico-politicus legde hij uit dat godsdiensten hetzelfde nastreven door niet-filosofisch ingestelde mensen met andere middelen tot maatschappelijke gehoorzaamheid te brengen. Spinoza achtte het minder van belang hoe mensen op het juiste pad werden gebracht en pleitte voor een radicale godsdienstvrijheid, gecombineerd met een onderwerping van de godsdienstuitoefening aan het staatsgezag. Dit was volgens Spinoza voor het eerst verwezenlijkt in het Amsterdam van de Gouden Eeuw.
Opmerkelijk
Spinoza werd uit de joodse gemeenschap van Amsterdam verbannen vanwege monsterlijke daden en abominabele ketterijen . Daarna verruilde hij zijn joodse naam Baruch voor het Latijnse Benedictus. Ook in christelijke kringen was Spinoza omstreden. Talloze tijdgenoten, inclusief de leden van de Spaanse inquisitie, beschuldigden Spinoza ervan de onsterfelijkheid van de ziel en het bestaan van God te ontkennen.