Home Filosofie en beeld: Niet-menselijke dieren

Filosofie en beeld: Niet-menselijke dieren

Door Gijsje Heemskerk op 27 mei 2019

Cover van 02-2019
02-2019 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Een bezoek aan de solotentoonstelling ‘Eaten by non-humans’ van Janis Rafa in het Centraal Museum in Utrecht.

De tentoonstelling begint in een kleine zaal, waar recht tegenover de ingang het eerste werk te zien is, de korte film ‘What Remains is a Wound Disembodied’. In de film verschijnen een aantal honden en twee mensen, ze bevinden zich op een desolate boerderij of vuilstortplaats. Na enkele minuten verwondt de vrouw zich. Je ziet niets, maar je hoort een plotselinge gil. In het volgende shot staan de honden bij de verwonde vrouw, om haar bij te staan, haar wonden uit te likken of misschien wel beide. Het is niet duidelijk of het een documentaire betreft of fictief is. Halverwege de film word ik mij bewust van de ruimte. Ik zie dat tegen de wanden achter en links van mij hoopjes zand en botten liggen. Het geeft een unheimisch gevoel. Ik begin me af te vragen: is dit zand afkomstig van de filmsetting? Zijn dat de overblijfselen van de honden uit de film? Bij nadere beschouwing zie ik dat het zand glinstert.

Als ik de zaaltekst lees, wordt duidelijk waar ik nu precies naar kijk; het zijn de botten van de overleden honden van de kunstenaar. Opgegraven uit de tuin van haar ouderlijk huis, vermengd met glitter. De film blijkt fictief. Dit zijn overigens niet de enige overblijfselen van overleden niet-menselijke dieren; verspreid over de hele tentoonstelling zijn opgezette, dode duiven te vinden. Ze zijn opgezet op een bijzondere manier: niet rechtop alsof ze leven, maar zoals ze zijn gevonden, net nadat ze uit de hemel zijn geschoten.

In de tentoonstelling wisselen gevonden materiaal, fotografie, documentaire, fictie en enscenering elkaar af. Daardoor vraag je je als bezoeker steeds opnieuw af wat je precies ziet en probeer je continu een coherent verhaal te construeren.
 
Wetenschapsfilosoof en posthumanistisch denker Donna Haraway hanteert een vergelijkbare aanpak. Zij zet fictie naast andere schrijfvormen in om de lezer te activeren en aan het denken te zetten. In haar laatste wetenschappelijke boek Staying With the Trouble, Making Kin in the Chthulucene schrijft ze over een hybride figuur, half vlinder, half mens. Dit karakter, genaamd Camille, symboliseert de afhankelijkheid van de menselijke diersoort en hoe die verbonden is met specifieke niet-menselijke dieren en andere wezens. Zo hebben mensen onder meer insecten nodig om gewassen te kunnen bestuiven.

Rafa hanteert een soortgelijke figuur in haar film ‘Our Dead Dogs (Three Farewells)’. De hybride figuur is hier half mens, half hond. Jonge, zwarte puppy’s met de oogjes nog dicht kruipen voor haar langs. Vervolgens schuift de vrouw de jonge hondjes met haar arm onder haar romp, waar meerdere tepels te zien zijn.

De term ‘non-human’ of ‘non-human animal’ wordt veel gebruikt in de posthumanisti-sche filosofie. Het doel ervan is vergelijkbaar met dat van Rafa, namelijk de hiërarchische piramide – waarin de mens bovenaan staat – ter discussie stellen en verwerpen. In een van de zaalteksten staat dat Rafa de rol van mens en niet-mens zelfs wil omdraaien. Ik vraag me echter af of het inzetten van overleden, niet-menselijke dieren als kunstwerken of als onderdeel van een installatie die doelstelling bewerkstelligt. Je zou namelijk ook het tegenovergestelde kunnen stellen en beargumenteren dat dit juist een zeer antropocentrische manier is om met deze overblijfselen om te gaan. Door overblijfselen van niet-menselijke dieren te gebruiken als onderdeel van een kunstwerk worden de rollen niet omgedraaid. Een mensenschedel van een overleden familielid of huisgenoot graaf je niet op, om vervolgens met glitter te vermengen en onderdeel te maken van een installatie.

De honden en duiven worden in Rafa’s tentoonstelling niet gezien als ‘subjecten’ of als intrinsiek waardevolle personen, want ze worden geobjectiveerd doordat hun overblijfselen zijn ingezet als materiaal of rekwisiet. 

Kunst wordt doorgaans gezien als dat wat de mens uniek zou maken, beter dan andere dieren (vergelijkbaar met het bezit van taal en de rede). Dit wordt vervolgens als bewijsvoering gebruikt om de gevestigde orde te handhaven, waardoor de mens bovenin de hiërarchische piramide blijft staan en alle andere dieren louter als objecten beschouwd worden, die men naar believen gebruiken kan.

De term ‘non-human animal’ of ‘niet-menselijk dier’ wordt door filosofen zoals Donna Har-away, Eva Meijer en Cary Wolfe juist gebruikt om aan te tonen dat de mens ook een dier is, dat niet specialer of beter is dan andere dieren en bovendien een inherent afhankelijk wezen is. Vanuit een posthumanistisch perspectief lijkt de tentoonstelling dus een gemiste kans. Het zou sterk zijn geweest als Rafa juist middels kunst een tegengeluid had gegeven. Het paradoxale is dat dit ook haar doelstelling was. Zij zou veel kunnen leren van een andere alumna van de Rijksakademie, namelijk Semâ Bekirovic. Onlangs opende haar solotentoonstelling ‘Reading by Osmosis’ in het Glazen Huis in het Amstelpark in Amsterdam. Voor deze tentoonstelling deed ze een stap terug. Ze presenteerde niet haar eigen werk, maar enkel werk gemaakt door niet-menselijke wezens, waaronder kraaien en de rivier de Theems.