Home Erasmus’ goudmijn

Erasmus’ goudmijn

Door Pieter Hoexum op 04 januari 2012

Cover van 01-2012
01-2012 Filosofie magazine Lees het magazine

Terecht wordt Spreekwoorden van Erasmus vergeleken met de Essays van Montaigne: als lezer kom je nooit met lege handen thuis.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

Zoals altijd in tijden van crisis hoor je ook bij de huidige eurocrisis luid verkondigd dat de knoop nu eindelijk eens moet worden doorgehakt. Maar welke knoop was dat ook weer? Tegenwoordig zoek je zoiets eenvoudig op, in een (spreek)woordenboek of op internet (Wikipedia). In de zestiende eeuw zou menig geletterd Europeaan gegrepen hebben naar de Adagia, de door Erasmus samengestelde en toegelichte verzameling spreekwoorden, gezegden, aforismen en andere gevleugelde woorden, meestal stammend uit de klassieke Oudheid. Dat laatste geldt ook voor dit gezegde, zo legt Erasmus keurig uit. In een tempel in Gordion (in het huidige Turkije) lag een knoop waarvan gezegd werd dat wie hem kon ontwarren over Azië zou heersen. Alexander de Grote slaagde daarin, hoewel hij volgens sommigen de knoop met zijn zwaard doorhakte.
Erasmus schreef zijn Adagia in de zomer van 1500, vanwege acute geldnood. Hij droeg de verzameling van ruim achthonderd gezegdes op aan een broodheer, maar ze viel ook zeer in de smaak bij geleerden en studenten. Sommigen spreken zelfs van de eerste bestseller in de toen nog jonge geschiedenis van de boekdrukkunst (Gutenberg drukte zijn bijbel in 1455). Van de vroege versie verschenen alleen al tijdens Erasmus’ leven dertig herdrukken.
 

Levenswerk

Maar er verschenen ook door Erasmus steeds verder uitgebreide versies. De verzameling groeide uit tot zijn levenswerk en bevat uiteindelijk meer dan vierduizend spreekwoorden. Al met al misschien minder handzaam, maar Spreekwoorden is en blijft een goudmijn, waaruit je nooit met lege handen terugkomt. De spreekwoorden zijn namelijk niet alfabetisch gerangschikt, maar losjes thematisch – zeg maar: associatief.
Zo kom je als je na ‘de knoop doorhakken’ even doorbladert langs ‘een deus ex machina’. Dat sloeg op de machinerie waarmee in de Oudheid toneelschrijvers een (nood)oplossing vonden als hun verhaal te complex werd. Ze lieten eenvoudigweg boven het toneel een pop (een godheid) opduiken die alles in een handomdraai ten goede keerde. De huidige roep om het doorhakken van knopen zou weleens een loze roep om een deus ex machina kunnen zijn. Trouwens, het ‘vals spelen’ van Alexander heeft daar veel van weg. Je kunt het doortastend noemen, maar ook ondoordacht en overhaast. Zo’n tweehonderd bladzijden verder komt Erasmus met de beste oplossing: ‘Haast je langzaam.’
De toelichting bij die laatste uitdrukking is trouwens niet alleen informatief, maar vooral ook een genot om te lezen. Erasmus breidde namelijk niet alleen het aantal spreekwoorden steeds verder uit, hij schreef ook steeds langere toelichtingen, waarbij hij steeds verder af durfde te dwalen en zich steeds persoonlijker durfde uit te spreken. In het nawoord wordt Spreekwoorden terecht vergeleken met de Essays van Montaigne.
Er is nog een reden om die vergelijking te maken. Beide schrijvers zien kans de lezer rechtstreeks bij de tekst te betrekken. Erasmus doet dat meteen bij het eerste spreekwoord: ‘Vrienden delen alles.’ Het hele boek van Erasmus kun je beschouwen als een daad van vriendschap: hij deelt zijn kennis met jou. Erasmus lezen is zijn vriend worden. En het werkt nog steeds, of je het vanaf papier of een e-reader doet.