Het had niet veel gescheeld of het heelal was kort na de oerknal weer in elkaar gestort. Hoe toevallig is het dat de condities van het universum lijken te zijn afgestemd op het ontstaan van leven? KLAAS LANDSMAN gaat in op het ‘fine-tuning-probleem’ en de betekenis die wij daaraan toedichten.
In 1993 zond de VPRO een onovertroffen tv-serie uit met de hiernaast staande titel, die verwijst naar ons leven; de ups en downs daarvan zijn in twee woorden samengevat. Inmiddels is vooral vanuit de natuurkunde veel meer bekend over het al dan niet toevallige karakter van het leven. Als de natuurwetten of de evolutie van het heelal ook maar een fractie anders waren geweest, zou er niet alleen geen leven op aarde zijn geweest, maar ook geen aarde, geen zon, of in het ergste geval zelfs geen heelal!
Met andere woorden, er lijkt sprake te zijn van een soort kosmische samenzwering, die inhoudt dat wetten en processen die voor zover bekend onafhankelijk van elkaar zijn, precies zo op elkaar lijken te zijn afgestemd dat leven tenminste mogelijk is (ofschoon nog steeds niet waarschijnlijk). Het onderwerp is mijns inziens van niet te overschatten belang, niet alleen voor de natuurwetenschap, maar zo mogelijk nog meer voor ons mensbeeld en onze plaats in de kosmos. Juist daarom is een consensus ook nog ver weg.
Het doel van dit artikel is om uit te leggen wat wordt bedoeld met fine-tuning for life, en vervolgens in kaart te brengen welke reacties en conclusies aan dit fenomeen kunnen worden verbonden. Een aanvulling op mijn eerdere, meer specialistische essay over dit onderwerp (Landsman 2016) is dat ik, om fine-tuning beter te kunnen plaatsen, nu begin met een discussie van coïncidenties in het algemeen. Ook die zaaien al verdeeldheid!
Dit artikel is exclusief voor abonnees