Het werk van stadsbeeldhouwer Hildo Krop is in Amsterdam verankerd. Aan het eind van de zomer is het precies vijftig jaar geleden dat hij, in zijn atelier, stierf. Talloze van zijn beelden zitten in bonkige brughoofden en in gevels van panden met monumentenstatus. Toen hem eens gevraagd werd aan te wijzen welk beeldhouwwerk aan de façade van het Scheepvaarthuis van hém was, kon hij dat niet meer zeggen (NRC 3 juni 2020). Dat zegt iets over de aard van zijn werk: beelden als deel van een Gesamtkunstwerk en niet bepaald de allerindividueelste expressie van een allerindividueelste emotie. Ze zijn me zo vertrouwd dat ik eraan voorbijloop. Maar al bladerend door zijn oeuvre, stuit ik op een werk dat me plotseling wél stil doet staan.
Dit artikel is exclusief voor abonnees