Home De filosofische videotheek: The Tree of Life
Film

De filosofische videotheek: The Tree of Life

Door Maarten Coëgnarts en Peter Kravanja op 06 november 2014

Cover van 04-2011
04-2011 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

In de Hof van Eden bevinden zich twee bomen: de boom des levens en de boom van de kennis van goed en kwaad, waarvan de vruchten onsterfelijkheid respectievelijk kennis van goed en kwaad geven. Tegen Gods verbod in eten de paradijsbewoners van de boom van de kennis van goed en kwaad. Om hen ervan te weerhouden ook van de andere boom te eten en zo het eeuwige leven te bekomen, verbant God Adam en Eva uit het Paradijs. Door deze zondeval wordt de mens sterfelijk. De erfzonde vervreemdt hem van God. Verzoening dringt zich op, alsook de verlossing van sterfelijkheid en lijden. Dit is wellicht het grote drama van de mens: bevangen met een rusteloos verlangen naar het verhevene en geconfronteerd met zijn onvolmaaktheid blijft hij in dit verlangen machteloos.

The Tree of Life (2011) van Terrence Malick is nu een vertolking van het streven naar verzoening met God tegen de achtergrond van zonde en dood. In deze film (Malicks vijfde productie) blikt de volwassen geworden Jack O’Brien (Sean Penn) op de herdenkingsdag van zijn broer, die op negentienjarige leeftijd stierf, terug op zijn leven als kind in het Texas van de jaren vijftig. Jack werkt als architect in het moderne Houston van vandaag. De beelden roepen een grootstad op van klinische coherentie en perfectie, een glazen labyrint van staal en glanzend metaal. De strenge geometrische vormen staan in sterk contrast met de woeste willekeur van de natuur, alsof de idealiserende en mathematiserende methode uit het Discours de la Méthode zich heeft geobjectiveerd in een sensibele vorm. De absolute afmetingen belichamen niet zozeer een concrete en tastbare realiteit als wel een theoretische werkelijkheid die het empirische overstijgt. Via de rede en (volgens sommige filosofen) de terreur van het begripsmatige denken heeft de mens zich meester gemaakt van de natuur. De filmmontage zorgt voor de evocatie van een breuk, waarbij de klinisch ogende beelden met de volwassen Jack de warme en harmonieuze natuurbeelden van Jack als kind, spelend met zijn twee jongere broers, afwisselen.

Wat deze beeldenreeks van de volwassen Jack toont, is de tegenstrijdige dialectiek van de rede zelf. Vanuit haar eigen logica van natuurbeheersing heeft de rede de harde trekken van de geëxploiteerde natuur overgenomen. Het denken dat de mens emancipeerde van de natuur heeft in die mate beslag gelegd op de mens dat de dwangmechanismen van de natuur zich paradoxaal genoeg in het eigen denken hebben doorgezet. Het verlangen van de mens om de band met God te herstellen zet zich hierdoor in het tegendeel om. In plaats van te worden verlost door de rede blijft de mens geconfronteerd met harde en barbaarse omstandigheden. De afwezigheid van enige opening met uitzicht op het transcendente brengt verlies aan betekenis en zingeving met zich mee. Jack belichaamt deze vervreemding van maatschappij en natuur. De wereld verschijnt voor hem als een leeg geheel waarin hij zichzelf niet langer herkent, in de geest van Pascals ‘Le silence éternel de ces espaces infinis m’effraie’.

Tegen deze achtergrond van het instrumentele karakter van de rede kunnen we ook de figuur van de vader (Brad Pitt) situeren. Hij is een ingenieur die zijn geluk afmeet aan het aantal behaalde octrooien. Het verstandelijk handelen staat in functie van zelfbehoud. Om te overleven moet je sterk zijn, verkondigt hij zijn zonen. Illustratief is de scène waarin hij ze leert bok- sen. Via de vader roept de film een universum op van dominantie en concurrentie. Ook al leeft hij de religieuze voorschriften strikt na, zijn geloof biedt geen soelaas in tijden van lijden maar slechts ontgoocheling en twijfel omwille van een houvast dat uiteindelijk afwezig blijkt.

The Tree of Life toont een alternatief in de figuur van de moeder (Jessica Chastain). Zij vertegenwoordigt een betoverend universum, een re-enchantment waarbij de relatie van de mens tot de natuur opnieuw primeert. De hoogste vorm van geluk wordt niet bereikt door de natuur te onderwerpen. Natuur en God vallen samen. Het is pas wanneer de mens niet langer de natuur – waarvan hij onherroepelijk deel uitmaakt – ontkent en verloochent dat de relatie tot God zich herstelt. De gratie is niet gelegen in de exploitatie van de natuur, maar in de verzoening ermee. Dit articuleert zich filmisch in onder meer de uitdrukkelijke aanwezigheid van het natuurlijke licht dat op het gelaat van de moeder afstraalt, alsof de hand van God binnen de natuur werkzaam is. Deze dialoog met het bovennatuurlijke kent een hoogtepunt in de verlossende laatste sequentie van de film waarin de moeder vrede neemt met het verlies van haar overleden zoon (en dus met de wil van de natuur of God). Met een intimistische handbeweging richting de hemel schenkt ze haar kind weg aan de natuur: ‘I give you my son.’

Natuur en gratie ontmoeten elkaar en gaan een gevecht aan in de persoon van de jonge Jack (Hunter McCracken). Of zoals een van de vele innerlijke monologen luidt: ‘Mother. Father. Always you wrestle inside me. Always you will.’ Hij laakt zowel de leugens en het bedrog van zijn abusieve vader als de zachtaardigheid van zijn moeder. Hij pijnigt zijn broer, haalt kattenkwaad uit, maar vraagt tezelfdertijd om vergiffenis. Dat hij uiteindelijk zal kiezen voor de weg van de vader mag blijken uit de reeds eerder beschreven beelden van de volwassen Jack.

The Tree of Life is echter geen film à thèse. Terrence Malick reflecteert filmisch over Kwaad en Liefde, over Leven en Dood, over de band tussen mens en natuur. Hierbij ziet hij af van de klassieke vertelstijl. The Tree of Life is een filmisch gedicht, een emotioneel bevlogen bespiegeling over de condition humaine, over de mens als nietig onderdeel van een eindeloos en ondoorgrondelijk universum.