Wat bedoelen we eigenlijk met de uitdrukking ‘de waarheid spreken’? De film Rashomon, een klassieker van de Japanse cineast Akira Kurosawa, wil ons over deze vraag aan het denken zetten. Misschien is het daarom ook zo’n lastig te interpreteren film. Aanvankelijk lijkt de plot helemaal niet zo onduidelijk. Er is een overval gepleegd, er is een vrouw verkracht en er is een samoerai vermoord. We zien in eerste instantie de getuigenissen van een houthakker, die het lijk heeft gevonden en een priester, die de samoerai en zijn vrouw eerder die dag nog gezien heeft. De waarheidsproblematiek komt pas aan bod wanneer we achtereen- volgens de getuigenissen van de bandiet, de vrouw en (via een medium) de vermoorde samoerai te zien krijgen. Deze getuigenissen zijn onderling tegenstrijdig en bovendien werpen ze (met name de getuigenis van de samoerai) een kwaad daglicht op de getuigenis van de houthakker, die zich genoodzaakt ziet zijn verklaring te herzien.
De vraag is nu: wie spreekt de waarheid? Deze vraag wordt door verschillende factoren in de film sterk gecompliceerd. Rasho- mon kent namelijk meerdere lagen wat betreft plaats en tijd, maar vooral perspectief. In de eerste plaats is Rashomoneen raamvertelling. De vertellingen in de kasteelpoort vormen het kaderverhaal en verwijzen tevens naar de titel Rashomon, wat zo veel als ‘kasteelpoort’ betekent. De film telt drie locaties: de ruïne van de kasteelpoort (waar de houthakker en de priester hun vertaal vertellen aan de schooier, terwijl ze schuilen tegen de regen), het gerechtshof, waar de getuigen hun verhaal doen, en ‘het bos’, waar het drama zich heeft afgespeeld. Deze factoren maken de vraag wat er nu echt gebeurd is al behoorlijk ingewikkeld. Daar- naast zijn de drie locaties echter ook gekoppeld aan drie verschillende tijdslijnen. Niet alleen liggen de moord en de verkrachting drie dagen terug in de tijd, de getuigenis- sen ervan hebben tevens de vorm van acute flashbacks. Er is zelfs sprake van dubbele flashbacks: alle verklaringen van de getuigen worden opnieuw verteld door de hout- hakker en de priester. Nu maakt het feit dat de getuigenissen de vorm van flashbacks hebben ze niet direct onwaar, maar het vraagt ons wel om vertrouwen te hebben in het geheugen van de getuigen. En hoe betrouwbaar is dat? In de psychologie kennen we sinds het verschijnen van de film het Rashomon-effect, dat wil zeggen dat ons geheugen sterk gekleurd wordt door onze subjectieve kijk op gebeurtenissen.
In Rashomon komen verschillende getuigen van één bepaalde gebeurtenis tot totaal ver- schillende verklaringen, die op zichzelf beschouwd heel redelijk en geloofwaardig lijken. Wanneer we de verklaringen echter naast elkaar leggen, blijkt dat er onder deze oppervlakkige redelijkheid een hele reeks onredelijke, soms beestachtige instincten schuilgaat: lust, wraak, wanhoop, jaloezie en ga maar door. Ieder personage wordt gedreven door een motief; er is er niet één die neutraal is.
Wat zegt dit ons nu over het begrip ‘waarheid’? Op het eerste gezicht vertolkt Rashomon twee elkaar tegengestelde perspectieven: 1) het realistische, waarin objectieve waarheid bestaat, maar soms moeilijk is vast te stellen, 2) het relativistische, waarin objectieve waarheid niet bestaat en waarheid uiteindelijk een persoonlijke, subjectieve aangelegenheid is. Rashomon daagt de realist uit de objectieve waarheid over wat er ‘echt’ is gebeurd bewijskrachtig te vertellen. Beschikt hij hiervoor over overtuigende criteria? Getuigenissen bieden geen bewijzen. Niet toevallig zegt de schooier in Rashomon: ‘Er is niets menselijker dan liegen. Mensen houden zichzelf voor de gek. Zelfs de doden kunnen liegen. Waarom niet? Een leugentje is helemaal niet erg, zolang het maar “interessant” blijft.’
Bedenkelijker wordt het als Rashomon suggereert dat we ook niet meer op beelden kunnen vertrouwen. In onze westerse traditie vertrouwen we gemakkelijk op ‘visueel bewijsmateriaal’. Het bestaan van iets aanvaarden we pas als we het zelf gezien hebben. Rashomon steekt de draak met deze betrouwbaarheid. We blijven zitten met verschillende beelden van de gebeurtenissen. We hebben geen neutrale criteria om ze te reconstrueren zonder partij te kiezen. Zo trekt Rashomon impliciet ook de wetenschappelijke methode, waarin taal en beeld doelmatig meespelen om de waarheid te achterhalen en waarop wij vaak onze hoop vestigen, in twijfel.
Rashomon doet niets om deze relativiteitsklap te verzachten, om de verwarring begrijpelijk te maken. Betekent dit dat de relativist gelijk heeft? Is alle waarheid uiteindelijk subjectief? En gaat onder elke getuigenis, hoe geloofwaardig ook, een egoïstisch motief schuil? De schooier zegt: ‘Waarom zou ik me verplaatsen in de situatie van de ander? Als ik dat zou doen, is het einde zoek. Iedereen denkt uiteindelijk alleen maar aan zichzelf.’ Is dit de onvermijdelijke uitkomst als we niet meer geloven in een objectieve waarheid? Is objectiviteit noodzakelijk om solidair te kunnen zijn met onze medemens?
Rashomon laat zien dat het alternatief voor het cynisme van de schooier de solidariteit van de priester is. Het cynisme van de schooier komt voort uit het steeds maar opnieuw bevestigde wantrouwen: liegen en bedriegen behoren nu eenmaal tot de menselijke aard. In zijn wereld bestaat geen neutrale waarheid die voor iedereen geldt, omdat achter iedere redelijke demonstratie van deze waarheid zelfzuchtige menselijke motieven schuilgaan. Ook de priester erkent dat de mens liegt en zich- zelf voor de gek houdt, maar hij probeert de zwakheid van de mens te begrijpen. Ondanks alles wil de priester zijn vertrouwen in de mensheid bewaren, omdat hij gelooft dat de mens ook tot het goede in staat is. Zonder vertrouwen wordt het leven een hel.
Het vertrouwen van de priester is niet van bewijsmateriaal afhankelijk – het is een vertrouwen tegen beter weten in. De priester vermoedt dat de houthakker heeft gelogen en egoïstisch heeft gehandeld. Toch geeft hij hem een kans op een nieuw leven, omdat hij gelooft dat de houthakker iets goeds wil doen. Rashomon laat ons zien dat waarheid niet losstaat van menselijke interesses en dat er geen neutrale methode is om aan te tonen wat er ‘echt’ is gebeurd. De redelijkheid kan niet worden losgekoppeld van het beestachtige. Maar dat impliceert niet dat we tot wantrouwen zijn veroordeeld. Solidariteit vraagt niet om objectiviteit. Solidariteit vraagt om vertrouwen.