Home De filosofische videotheek: Elephant
Film

De filosofische videotheek: Elephant

Door Bram Ieven op 29 oktober 2014

Cover van 04-2009
04-2009 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Iedere weergave of representatie van een gebeurtenis is slechts een perspectief. Vanuit een perspectief worden bepaalde aspecten van een gebeurtenis uitstekend weer- gegeven, maar blijven anderen onderbelicht of zelfs helemaal ongezien. Wanneer het erop aankomt een volledig beeld te geven van de werkelijkheid schiet een representatie dan ook noodzakelijker- wijs tekort. Er is altijd nog wel iets wat ongezien blijft. Om een volkomen adequaat beeld te krijgen, hebben we altijd nog één extra representatie nodig die ons het missende perspectief kan bieden.

In Elephant (2003) volgen we de tieners John, Elias, Michelle en anderen door de labyrintische corridors van hun school, een klein uur voordat twee schoolgenoten, Eric en Alex, zwaarbewapend het schoolgebouw binnenwandelen en in de gangen, de bibliotheek, de klaslokalen en refter ieder- een neerschieten die ze tegenkomen. Ondanks of juist omwille van het gewelddadige onderwerp zoekt Gus van Sant in zijn film doelbewust naar een esthetische representatie. De vele esthetische momenten die in Elephant verwerkt zijn, waaronder de luchten, de muziek en de goed gekaderde beelden in slow motion, lijken in eerste instantie enkel de bevestiging dat iedere representatie van de gebeurtenissen slechts een onvolledig perspectief is, wat ook bevestigd lijkt te worden door de terugkerende tracking shots door de wandel- gangen van de school. Ieder shot biedt een perspectief dat steeds opnieuw onvolledig is en dus tekortschiet.

Zo is het echter niet. Wat Elephant bijzonder maakt, is dat de representatie van wat zich afspeelt voor de aanslag het over- neemt van die gebeurtenis zelf. Dat doet de film door een surplus te scheppen van scènes die de aanslag voorafgaan: vrijwel identieke scènes worden gerepresenteerd vanuit een ander perspectief, wat met zich meebrengt dat de tijdspanne van een scène geregeld wordt hernomen om de gebeurtenissen een tweede, en zelfs een derde keer te representeren. De verschillende perspectieven ondervangen elkaar, in de dubbele zin van tenietdoen en onderstutten, zon- der dat ze elkaar aanvullen. Het beste voor- beeld is wellicht de scène waarin Elias, John en, op de achtergrond, Michelle elkaar kruisen in de gangen van de school. We zien dit driemaal: een eerste keer wanneer Elias op weg is naar de bibliotheek, John tegenkomt en vraagt of hij een foto mag maken; een tweede keer wanneer John het kantoor van de schooldirecteur uitloopt richting uitgang en Elias tegenkomt; een derde keer wanneer Michelle door de gang naar de bibliotheek rent om daar haar nieuwe bijbaantje aan te vangen. Van Sant speelt hier met de ritmiek van dat moment. Doordat John bij het naar buiten komen, net nadat Elias een foto van hem maakte, Eric en Alex zwaarbewapend ziet binnenwandelen, weten we wat er te gebeuren staat, maar de scène wordt nog tweemaal tergend traag herhaald; de tijd wordt opgerekt en het opgerekte moment dat in de realiteit aan de eigenlijke gebeurtenis voorafgaat vormt nu de eigenlijke gebeurtenis van de film. We krijgen een ander geweld.

De verdriedubbeling van de representatie van de kruising van John, Elias en Michelle schept een wereld die enkel in de ritmische montage van die representaties zelf ont- staat en niet langer in dienst staat van het object van representatie, de kruising. Dat wordt ook duidelijk in de vervlechting van de handelingen van Elias en Michelle die dag, waarvan de scène onderdeel is. Ze kennen elkaar niet, maar blijken beiden op weg naar de bibliotheek, waar ze als eer- sten worden neergeschoten. De montage verstrengelt hun tocht door de gangen, waarin ze elkaar kruisen, en de herhaling die zo ontstaat constitueert een krachtig moment dat de gewelddadige tragiek van wat hen te wachten staat sterker over- brengt dan de representatie van een schutter die hen neerschiet – al wordt ook dat, uiteindelijk, gerepresenteerd.

Elephant draait om de creatie van dergelijke momenten, die enkel in de filmische representatie, via de herhaling en het ritme van de film, geconstitueerd kunnen worden.

De film is daardoor niet enkel een representatie van de aanslag van Eric en Alex, maar voegt iets toe aan de representatie van die aanslag. Wat de film toevoegt heeft weliswaar betrekking op de aanslag, maar kan enkel beleefd worden in de representatie ervan, dat wil zeggen via de esthetische processen van parallelmontage en verdubbeling. Dat maakt Elephant ook filosofisch krachtig. Merkwaardig genoeg slaagt Gus van Sant erin om juist in de herhaling van de verschillende momenten het eenmalige en unieke van de schooltragedie te articuleren. Zijn film, die natuurlijk een representatie is, doet de eenmaligheid van de gebeurtenis niet teniet, maar constitueert haar juist. De singulariteit van geweld blijft daarmee gehandhaafd, en het wordt mogelijk om te reflecteren op het gebruik van (school)geweld zonder dat de gebeurtenis tot één voorbeeld (één gebrekkige representatie) van een algemeen geweld wordt gereduceerd.