‘De wereld is alles wat het geval is’, zo begint Wittgensteins Tractatus. Op het eerste gezicht klinkt dat geloofwaardig. Immers, wat zou de wereld anders moeten zijn dan datgene wat het geval is?
Toch zeker niet datgene wat niet het geval is? Maar zoals zo vaak in de filosofie, is datgene wat op het eerste gezicht simpel en onproblematisch lijkt, op het tweede gezicht ingewikkeld en mysterieus. Stel nu eens dat we alles zouden weten wat het geval is. Maar dan ook echt alles: het ontstaan en vergaan van ieder individueel molecuul, het exacte verloop van de evolutie van het leven, maar ook zulke details als dat ik op 30 mei 2016 om negen uur ‘s avonds een column voor Wijsgerig Perspectief zit te schrijven. Als we dat allemaal weten, weten we dan werkelijk alles wat er over onze wereld te weten is?
Nee. We missen het soort kennis dat filosofen ‘modale kennis’ noemen. Dat wil zeggen kennis over mogelijkheden en noodzakelijkheden; kennis die niet gaat over wat er gebeurt of gebeurd is, maar over wat er had kunnen gebeuren en wat er onder andere omstandigheden gebeurd zou zijn. Een simpel voorbeeld: in de lijst met alles wat het geval is staat dat ik op dit moment een column schrijf en dat mijn zoontje van drie maanden op dit moment slaapt. Maar wat zou ik gedaan hebben als mijn zoontje niet had geslapen, maar had gehuild? Was ik stug door blijven schrijven? Of zou ik deze column hebben gelaten voor wat hij is en zou ik mijn kind zijn gaan troosten? Het antwoord op die vragen zegt veel over mij als persoon. Wie ze niet kan beantwoorden, weet kennelijk niet alles wat er over deze wereld te weten valt.
In de filosofie hebben zulke modale uitspraken voor veel hoofdbrekens gezorgd, omdat ze slecht lijken te passen binnen de dominante empiristische visie op kennis. Empiristen beweren dat al onze kennis over de wereld gebaseerd is op zintuiglijke waarneming. Maar onze zintuigen kunnen natuurlijk alleen datgene waarnemen wat gebeurt, niet datgene wat er had kunnen gebeuren, of wat gebeurd zou zijn in andere omstandigheden. De vraag rijst dan natuurlijk hoe we ooit modale kennis kunnen verkrijgen. Dat lijkt onmogelijk.
Om dit probleem op te lossen, kan de empiristische filosoof twee wegen bewandelen. De eerste is het bestaan van modale kennis simpelweg ontkennen. Dat is een heel radicale stap. Hoe radicaal, dat kunnen we zien als we begrijpen dat ook oorzaak en gevolg modale begrippen zijn. Als de wetenschap ons vertelt dat longkanker een gevolg is van roken, dan beweert ze daarmee dat er in sommige gevallen geen longkanker zou zijn ontstaan als de patiënt niet gerookt had; en dat sommige mensen die geen longkanker hebben, dat wel gehad zouden hebben als ze hadden gerookt. Wie modale kennis ontkent, moet dus ook ontkennen dat de wetenschap causale verbanden kan vinden – en dat wil bijna niemand.
De tweede optie is laten zien dat we modale kennis op de een of andere manier kunnen afleiden uit kennis over wat het geval is. De oudste pogingen om dat te doen vinden we al in de achttiende eeuw bij David Hume. De afgelopen vijftig jaar zijn er heel veel boeken en artikelen over vol geschreven waarin buitengewoon ingewikkelde oplossingen worden gegeven, die geen van alle goed lijken te werken.
Meer recent is er een trend – en dat is de trend waarvan ik geloof dat die belangrijk is – om te breken met het idee dat de wereld alleen datgene is wat het geval is. Steeds meer filosofen krijgen interesse in hetidee dat objecten zelf modale eigenschappen hebben. Bijvoorbeeld mijn neiging om mijn zoontje te troosten, ook al ben ik een column voor Wijsgerig Perspectief aan het schrijven. Dat is een eigenschap die ik heb, zelfs als het nooit voor gaat komen dat ik er naar zal handelen, omdat mijn zoontje tijdens het schrijven van deze column lekker blijft slapen. Steeds meer filosofen krijgen ook sympathie voor het idee dat causaliteit een basisingrediënt van de wereld is en niet tot iets anders kan worden gereduceerd. Enzovoorts: het echt serieus nemen van modaliteit is aan een opmars bezig.
Waarom is dat belangrijk? Omdat het een aantal filosofische ideeën aan het wankelen brengt die al bijna een eeuw gemeengoed zijn. De meest opvallende daarvan is het empirisme zelf. Want als we moeten toegeven dat het modale niet valt af te leiden uit het niet-modale, dan kunnen we moeilijk anders dan concluderen dat we ofwel wel degelijk kunnen waarnemen wat er gebeurd zou zijn, zodat waarneming iets heel anders is dan we tot nog toe gedacht hebben; ofwel dat een belangrijk deel van onze kennis niet uit de waarneming komt. In beide gevallen moet onze filosofie radicaal op de schop. Dat is spannend.