Home Mens en natuur De estafette: Klimaatverandering
Mens en natuur

De estafette: Klimaatverandering

Door Sander Voerman op 06 november 2014

Cover van 04-2011
04-2011 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Afgelopen jaar is in Nederland de aandacht voor het probleem van de klimaatverandering volstrekt verstomd. Internationaal vormt ons land in dit opzicht geen uitzondering. Op een zeker moment stonden de kranten bol van mogelijke schandalen die het bewijsmateriaal onderuit zouden halen, maar tegen de tijd dat de hype voorbij was hadden de media geen aandacht meer voor de vaststelling dat er van een complot geen sprake was geweest. Vanuit wetenschappelijk oogpunt zijn de belangrijkste inzichten in de klimaatverandering ongewijzigd. Vanuit het oogpunt van de gemiddelde Facebook gebruiker is het broeikaseffect een beetje te 2010.

Dit artikel is exclusief voor abonnees

Dit artikel op Filosofie.nl is alleen toegankelijk voor abonnees. Met liefde en zorg werken wij iedere dag weer aan de beste verhalen over filosofie. Steun ons door lid te worden voor maar €4,99 per maand. Log in om als abonnee direct verder te kunnen lezen of sluit een abonnement af.

De uitstoot van broeikasgassen is op twee manieren een punt van zorg. In de eerste plaats blijkt uit onderzoek dat deze uitstoot de oorzaak is van een opwarming van het aardoppervlak die met grote waarschijnlijkheid gaat leiden tot een reeks zeer onwenselijke effecten in de komende honderd jaar, zoals een verstoring van de watervoorziening in grote delen van de wereld, een stijging van de zeespiegel en een verhoogde kans op overstromingen, met name in de Derde Wereld.

In de tweede plaats blijkt uit onderzoek dat er mechanismen werkzaam zijn in ons klimaat die de opwarming drastisch kunnen versterken. Wat we niet weten is onder welke omstandigheden deze mechanismen precies in werking treden. Een voorbeeld hiervan is methaangas dat gevangen zit in landijs en vrijkomt bij het smelten daarvan. Methaangas is een sterk broeikasgas dat het aardoppervlak nog verder zal doen opwarmen, met als gevolg dat nog meer landijs zal smelten, en daardoor nog meer methaan zal vrijkomen, waarna de opwarming niet meer te stoppen is. Voor zover we de details van dergelijke mechanismen niet goed kennen, schatten wetenschappers de kans op hun schadelijke effecten laag in: de onzekerheden in onze modellen leiden tot onzekerheden in onze voorspellingen. Terwijl het zeer waarschijnlijk is dat de atmosfeer in de komende honderd jaar enkele graden zal opwarmen door de CO2-uitstoot, is de kans dat methaangas deze opwarming zal vermenigvuldigen veel kleiner. Er zijn echter berekeningen die de kans rond de 5 procent inschatten dat dit soort mechanismen zal leiden tot een stijging van meer dan 10 graden. De gevolgen daarvan zijn niet te overzien. Bovendien is er een risico op een mogelijk nog hogere stijging in de 22ste eeuw.

Politici weigeren over dit soort zaken te spreken zolang er onzekerheden in het spel zijn. Sterker nog, politici weigeren te spreken over alles wat met het klimaat te maken heeft en waarvan niet onomstotelijk is aangetoond dat het zal gebeuren. Dit is opmerkelijk, omdat politici wél luisteren wanneer een veiligheidsdienst aangeeft dat er een kans is op een aanslag, of wanneer medische specialisten aangeven dat er een kans is op een epidemie. Stelt u zich eens voor dat u in een vliegtuig wilt stappen en een vliegveldmedewerker u vertelt dat er een defect is geconstateerd in een van de motoren. Maar, zo verzekert hij, de kans dat dit defect er tijdens uw vlucht toe zal leiden dat het vliegtuig neerstort is maar 5 procent. Stapt u dan in omdat de noodlottige afloop niet waarschijnlijk is? Ik in ieder geval niet. Welnu, met de gevaren van de klimaatverandering is het net zo. Het feit dat wij elk jaar met het vliegtuig op vakantie gaan zorgt dat er een serieuze kans is dat over honderdvijftig jaar niemand meer weet wat vakantie is.

Dit betekent dat uw kinderen of kleinkinderen zich, eens volwassen, zullen afvragen waarom u ze telkens in het vliegtuig heeft laten stappen, terwijl het defect toch bekend was. Niet alleen indien dan duidelijk zou zijn dat er voor hún kleinkinderen nauwelijks nog een leefbare wereld overblijft, maar ook wanneer dan duidelijk geworden zou zijn dat we geluk hebben gehad en het allemaal toch nog goed komt. Onze kleinkinderen zullen ons verwijten dat we roekeloos zijn geweest. Misschien haalt u hierover de schouders op, of hebt u geen kinderen. Maar indien we het beste voor hebben met toekomstige generaties, zullen we ons dat verwijt aantrekken. En dan vormt de klimaatverandering een moreel probleem.

Want wat zouden we tegen onze kleinkinderen moeten zeggen? Zullen wij ze vertellen dat we het niet geweten hebben omdat de rapporten van de wetenschappers te academisch waren, de film van Al Gore te populistisch en Geert Wilders bleef roepen dat het een fabeltje betrof, verzonnen door linkse hobbyisten? De klimaatverandering vormt ook een probleem voor de politieke filosofie. Hoe is een duurzame democratie mogelijk wanneer we binnen onze eigen democratie zien dat alarmerende kennis over het klimaat, die door onze weten- schappelijke instituties wordt vergaard, genoeglijk als ‘te alarmerend’ kan worden weggewuifd?

Misschien vraagt u zich af of deze problematiek niet te ‘toegepast’ is voor de filosofie. Zou de filosoof zich niet beter met de algemene vraag naar de verhouding tussen democratie en wetenschap bezighouden, en het broeikaseffect hooguit als dramatische casus zien? Zelf denk ik dat het onderwerp van duurzaamheid een eigen plaats verdient binnen de filosofie. Het broeikaseffect is wel een casus, in die zin dat ook de afname van biodiversiteit, het leegvissen van de zee en de vervuiling van ons ecosysteem de duurzaamheid van onze leefwereld aantasten. Maar zonder waarde te hechten aan duurzaamheid in het algemeen ondermijnt een politiek systeem zijn eigen continuïteit, en dus zijn status als handelend collectief dat de wil van allen door de tijd heen belichaamt. Of we nu persoonlijk geven om toekomstige generaties of niet, als we het leven van die toekomstige generaties steeds moeilijker maken, kun je je afvragen hoe geschikt wij zijn voor democratie, en dus hoe geschikt democratie is voor ons.

Deze uiteenzetting is het eerste deel in een tweeluik. Ik heb in dit bestek slechts kunnen schetsten wat het probleem is en welke filosofische vragen daarbij een rol spelen. Het stokje geef ik graag door aan Herman de Regt, die me heeft doen inzien dat filosofie alleen begrijpelijk is wanneer haar problemen een praktische relevantie hebben. In het volgende deel van dit tweeluik gaat hij dieper in op de vraag hoe binnen een democratie geluisterd kan worden naar klimaatwetenschappers.

In deze rubriek vertelt een filosoof wat hij of zij het belangrijkste filosofische probleem van dit moment vindt en geeft daarna het stokje door. Sander Voerman geeft het stokje door aan Herman de Regt.