Home De estafette: Experimentele filosofie

De estafette: Experimentele filosofie

Door Frank Hindriks op 31 oktober 2014

Cover van 04-2010
04-2010 Wijsgerig Perspectief Lees het magazine

Dit artikel krijgt u van ons cadeau

Wilt u onbeperkt toegang tot de artikelen op Filosofie.nl? U bent al abonnee vanaf €4,99 per maand. Sluit hier een abonnement af en u heeft direct toegang.

Veel filosofen hebben nog nooit een laboratorium van binnen gezien en houden dat graag zo. Filosoferen is reflecteren. Empirisch onderzoek doen is iets heel anders. Veel filosofen reflecteren op het empirisch onderzoek dat anderen hebben verricht. Een vraag die daarbij vaak centraal staat is welke consequenties wetenschappelijke ontdekkingen hebben voor ons wereldbeeld. Ook deze filosofen voelen zelden of nooit de neiging zelf empirisch onderzoek te doen. Een groeiend aantal experimentele filosofen voert echter wel experimenten uit, en deze ontwikkeling zou het karakter van filosofie bedrijven voorgoed kunnen veranderen.

Filosofen doen vaak een beroep op intuïties. In discussies over vrije wil wordt bijvoorbeeld veelvuldig beweerd dat mensen de intuïtie hebben dat in een universum waarin van tevoren precies vastligt wat er gaat gebeuren – een deterministisch universum – geen sprake kan zijn van een vrije wil. Omdat het idee is dat een deterministisch universum incompatibel is met het hebben van een vrije wil, zal ik dit de incompatibilistische intuïtie noemen. Beweringen over intuïties worden vervolgens gebruikt als input voor theorievorming en filosofische argumentatie. De incompatibilistische intuïtie pleit tegen theorieën volgens welke we in een deterministisch universum leven en mensen toch een vrije wil hebben. Natuurlijk kunnen er goede argumenten zijn om zo’n theorie niettemin te accepteren. Maar de intuïtie wordt behandeld als een minpunt voor dergelijke theorieën. Die moeten daardoor extra pluspunten hebben om als overtuigend gezien te worden. Experimenteel filosofen hebben inmiddels onderzocht of mensen inderdaad de intuïtie hebben dat er geen vrije wil kan zijn in een deterministisch universum. Ze hebben daarbij een verassende ontdekking gedaan. Het blijkt uit te maken of je de kwestie in abstracte termen benadert of dat je intuïties over specifieke gevallen bestudeert.

In dit soort onderzoek wordt eerst aan de deelnemers in algemeen begrijpelijke termen uitgelegd wat een deterministisch universum is. Vervolgens wordt vaak gevraagd of er in zo’n universum sprake kan zijn van morele verantwoordelijkheid. De meeste mensen geven dan een negatief antwoord. Een voor de hand liggende verklaring hiervan is dat mensen denken dat morele verantwoordelijkheid een vrije wil veronderstelt en dat ze ervan uitgaan dat er in een deterministisch universum geen sprake kan zijn van vrije wil. Deze bevinding lijkt dan ook te bevestigen dat mensen de incompatibilistische intuïtie hebben die filosofen hun hebben toegeschreven.

Als je mensen vraagt naar morele verantwoordelijkheid over specifieke gevallen verandert het beeld echter. Mensen blijken bijvoorbeeld in een deterministisch universum een bankrover verantwoordelijk te houden voor zijn daden. De intuïties die zij over concrete gevallen hebben conflicteren dus met hun intuïties over de abstracte onderliggende kwestie. Dit suggereert dat ze theoretisch gezien het idee afwijzen dat vrije wil te rijmen is met determinisme, terwijl ze dat idee impliciet omarmen in hun reacties op concrete gevallen. Het zou goed kunnen dat we de intuïties over concrete gevallen het meest serieus moeten nemen. Filosofen zijn met name geïnteresseerd in de vooronderstellingen van het begrip vrije wil en niet zozeer in de theorietjes van leken over abstracte vraagstukken. Dit onderzoek suggereert dat op het niveau van concrete gevallen de incompatibilistische intuïtie weinig voorkomt. Als dat zo is dan hebben theorieën die een vrije wil postuleren in een deterministisch universum niet bij voorbaat een minpunt en verdienen ze het des te meer om serieus genomen te worden.

De experimentele filosofie wordt voor een belangrijk deel gedreven door een gezonde achterdocht naar de betrouwbaarheid van beweringen van filosofen over de intuïties van mensen. Het empirisch onderzoek dat ze daar vervolgens naar doen roept nieuwe vragen op. In hoeverre vormen de reacties van leken op concrete gevallen bijvoorbeeld betrouwbare input voor beweringen over hun intuïties?
Nichols en Knobe hebben in hun artikel ‘Moral Responsibility and Determinism. The Cognitive Science of Folk Intuitions’ deze vraag onderzocht in verband met de discussie over vrije wil. Wat blijkt is dat (alleen) in een deterministisch universum de reacties van leken op concrete gevallen afhangen van het type overtreding. Nichols en Knobe vergeleken de reacties op het ontduiken van belastingen met de reacties op een verkrachting. Alleen in het laatste geval blijkt de meerderheid degene die de handeling verricht verantwoordelijk te houden. De manier waarop mensen reageren op concrete gevallen is kennelijk gevoelig voor de ernst van de overtreding.

Welke reacties moeten we nu serieus nemen? Nichols en Knobe beargumenteren dat de lekenreacties op de relatief onschuldige overtredingen het meest betrouwbaar zijn. Bij ernstige overtredingen vertekenen emoties de reacties op de cases. Als dat zo is dan heeft de gemiddelde leek toch incompatibilistische intuïtie. Die intuïtie kan dan als input in het debat over vrije wil blijven figureren. Maar de argumentatie van Nichols en Knobe is niet volledig sluitend. Misschien wijzen onze emoties ons in de goede richting en zijn de lekenreacties op de relatief ernstige overtredingen het meest betrouwbaar.

Psychologen hebben al veel onderzoek gedaan naar emoties en cognitie. Reflecteren op hun onderzoek is dan ook van essentieel belang voor het interpreteren van experimentele bevindingen die filosofen doen. Als filosoof kun je steeds minder makkelijk om empirisch onderzoek heen. Misschien wordt het zelfs tijd om zelf experimenten te gaan doen – als je daar niet al mee bezig bent.

In deze rubriek vertelt een filosoof wat hij of zij het belangrijkste filosofische probleem van dit moment vindt en geeft daarna het stokje door. Frank Hindriks geeft het stokje door aan Mariëtte van den Hoven.